Het is 2 maart 2013. De verjaardag van Jan.
Mijn meiden hebben vandaag ieder een papa-bewaar-doos van me gekregen. Daarin zat de krant van 29 februari, met de advertentie van Jan en nog wat andere krantenknipsels en artikelen die in diverse blaadjes hebben gestaan. En voor allebei een hartvormig waxinelichtje, net zo een als ik zelf heb. En ook nog een fotoboekje met de foto’s die getoond zijn bij de uitvaart. Na afloop kreeg ik van Meryam en Pim (die voor mij de muziek en de foto’s perfect gecombineerd had) zo’n zelfde fotoboekje en ik was daar heel blij mee. Nu krijgen mijn meiden er ook een.
In de doos gaan ook nog twee houten hartjes van het bloemstuk dat op de kist van Jan lag.
Ze kunnen er dingen bij stoppen die hen aan Jan herinneren, zoals het fotomapje dat ik voor allebei al gemaakt had kort na Jan z’n afscheid. Daarin zitten foto’s van de weken voor en na zijn overlijden. Of de vele condoleancekaarten die zij ieder van vrienden en collega’s kregen.
En misschien willen ze nog wel iets uitzoeken om erbij te doen, een leesbrilletje of een van z’n boeken ofzo.
Een papa-bewaar-doos. Het is maar ’n ding. Het meeste van Jan zit in hen zelf, de helft van de genen. En de herinneringen aan Jan, die zitten in hun hoofd en in hun hart.
Het was een vreemde dag, 2 maart 2013. Eigenlijk vind ik iedere dag nog een vreemde dag, constant een naar onbestemd gevoel in mijn buik. We zijn met z’n vijven naar het crematorium gegaan waar we vier weken eerder ook waren. Daar werden we ontvangen in een kamertje en daar kregen we Jan terug. Zijn restjes dan toch. De as van Jan zit in een kunststoffen bus met een metalen deksel. Daarop staat zijn naam, en een nummer dat overeenkomt met het nummer op het vuurvaste steentje dat mee in de oven ging. Geen vergissing mogelijk, dit is Jan. Best zwaar nog, zo constateerden we. Drie kilo ongeveer, legde de man van het crematorium uit. Door de enorme hitte blijft er nauwelijks iets van de kist over, die drie kilo bestaat voornamelijk uit de botresten van Jan. Hij zei altijd al dat hij zware botten had…
Nadat we Jan thuis hadden gebracht zijn we in het bos gaan wandelen en daarna hebben we samen geluncht bij het Galgenwiel. Daar kwamen we ook wel eens met Jan. Aan het eind van de lunch begonnen mijn hersens ineens weer met de situatie gelijk te lopen en ik realiseerde me heel scherp dat we nooit meer met zessen zouden zijn om iets leuks te kunnen gaan doen. Bij thuiskomst daalde er een naar soort lamlendigheid over ons heen, iedereen was moe, hoofdpijn en algehele malaise maakten het niet gezelliger. Het was ook geen dag om gezellig te zijn. We deden hard ons best, alweer, maar echt gezellig werd het niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten