woensdag 26 juni 2013

tijd

26 januari - 26 juni
5 maanden...
21 weken en 5 dagen...
166 avonden...
zo lang al?
zo kort nog maar?

27 juni.....
ik kan al niet eens meer rekenen, ook dat doet rouw met mij...
het waren 152 avonden, maar het léken er veel meer  ;-)

dinsdag 25 juni 2013

schaduw

Er blijft iedere dag zoveel tijd over om aan Jan te denken. Om te missen wat er eens was, om heimwee te hebben naar wij. Om te delen in plaats van alles voor mijzelf te hebben. Om te zorgen voor. Om te houden van.
Er is iedere dag zo weinig ruimte in mijn hoofd. M’n hele harde schijf is gevuld met herinneringen en gedachten aan Jan en aan de 29 mooie (en soms helemaal niet mooie) jaren die we samen hadden. Vooral de laatste jaren met zoveel narigheid zijn vaak in mijn  hoofd. Mijn werkgeheugen wordt er grotendeels door in beslag genomen, en ik hoop van harte dat de mooie herinneringen ooit de slechte de baas gaan worden.

Er is iedere dag wel een moment van tranen, of meerdere. Soms zichtbaar, soms van binnen.
De cola-reclame grijnst me al weken aan vanuit de bushokjes; PAPA staat er op het flesje. En als ik in de supermarkt een foliepak cola uit het rek haal staat er één flesje achter, met het etiket naar mij toe; JAN staat er op. Daar sta je dan, midden in de winkel.

Iedere dag gaat mijn leven een stukje verder weg van Jan en in het begin hoopte ik dat het missen daarmee minder zou worden, nu weet ik wel beter.
Iedere dag wijst elk plekje in huis mij op mijn verleden met Jan. Er staat niet veel in huis dat we niet samen kochten. Iedere kamer vertelt een stukje van ons verhaal. Het kost me weinig moeite om beelden van dit huis met Jan op te roepen, als ik mijn ogen sluit is hij er,

Overal roepen kleine dingen meteen een berg aan herinneringen op, op de meest onverwachte momenten. We hadden een high-tea bij Bruintje Beer en er was ook een cake in de vorm van een beer. Precies zo’n zelfde cake kregen we een week voor Jan overleden is. En op het moment dat ik de cake zie zie ik ook meteen de situatie van toen weer voor me; wie de cake bracht, wie er op bezoek kwam die avond om afscheid te nemen van Jan, en dat zij met ons samen van die cake aten rondom dat grote ziekenhuisbed. De hele film speelt zich moeiteloos af in mijn hoofd.

Toen het lang slecht weer was dacht ik dat het wel beter zou gaan als het mooier weer werd. Maar ook dat weet ik inmiddels beter. Als het mooi weer is komen ineens overal de stelletjes tevoorschijn, de wandelaars en de fietsers. Van die setjes waar Youp van ‘t Hek het over had, met dezelfde fietsen en soms ook dezelfde jas. Vroeger lachten we er wel eens om. Wat zou ik nu graag zo’n setje zijn.

In een songtekst (Vangrail) hoorde ik pas een regel die me bijbleef:  “En de schaduw die ik in mijn armen hou is die van jou”.
En zo is het. Ik zal de schaduw van Jan altijd en overal met me meedragen.

dinsdag 18 juni 2013

Samenloop

Samenloop

Op de avond voor vaderdag was ik met onze meiden naar de SamenloopVoorHoop in Baarle Nassau.
De SamenloopVoorHoop is een 24uurs wandel evenement dat al in 22 landen gehouden wordt en dit jaar in Nederland ook in heel veel plaatsen. Dit evenement wordt georganiseerd door vrijwilligers in samenwerking met het KWF. Er zijn verschillende doelen, n.l. geld inzamelen voor het KWF, kanker een bespreekbaar onderwerp maken, mensen die kanker hebben of survivor zijn in het zonnetje zetten en de mensen die aan kanker overleden zijn herdenken.
Ik was er heel nieuwsgierig naar en gelukkig wilden onze meiden wel met me mee.
Dat deze doelen zeker bereikt worden werd ons duidelijk in Baarle Nassau. In dit kleine dorp waren het hele verenigingsleven, het bedrijfsleven en de scholen betrokken bij dit feestelijke evenement. 44 teams liepen in wisselende samenstelling 24 uur lang over het parcours.
Wie meer wil weten van de SamenloopVoorHoop moet maar eens Googelen, er is een landelijke site en iedere deelnemende gemeente heeft nog een eigen site, Facebookpagina, YouTube-filmpjes etc.
Stiekem noem ik de Samenloop “de Alpe d’Huzes voor kneuzen”, maar dat klinkt té negatief. Ik bedoel ermee dat als je niet supersportief bent en dus niet die berg op kunt fietsen, dat er dan toch altijd iets is wat je wel kunt doen.
 

Wat mij vooral aansprak was de lichtjesceremonie. Iedereen kan een kaarsenzak kopen en voorzien van een tekst, foto en/of versiering. Die papieren zakken worden verzwaard met een steen langs de route gezet en er komt een kaarsje in. Tegen de tijd dat het donker wordt worden alle kaarsen aangestoken en dus lopen de deelnemers tussen twee banen met lichtjes door. De survivors verzamelden zich met een fakkel in de hand voor het podium. Er was  een moment van stilte, het plaatselijke koor zong (een beetje vals) en er werd een gedicht voorgelezen. Het gebral van enkele bezoekers met duidelijk een biertje op erdoorheen was een beetje jammer en alles verliep niet even vlekkeloos omdat het duidelijk de eerste keer was dat het dorp dit deed, maar toch was het indrukwekkend. Zoveel mensen bijeen met dezelfde gedachten en dezelfde motivatie: Samen strijden tegen kanker.

En zoveel begrip en medeleven, degene waarvan wij kaarsenzakken kochten begreep de situatie meteen en nam ons mee naar het gemeentehuis, voor een praatje, een kopje thee en een rustig plekje om iets op onze kaarsenzakken te kunnen schrijven.

Natuurlijk staken wij kaarsen aan voor Jan, maar ook voor Guusje en voor survivors Ingeborg en Mees. En voor Coby die in het hospice ligt en voor mijn vader en Jan z’n moeder. Iedere keer als we in de buurt van onze kaarsenzakken kwamen schreven we er weer wat bij.
We hebben zelf ook het parcours een keer langs gewandeld, om de sfeer te proeven en de kaarsenzakken te zien. Zoveel, sommige met algemene teksten, sommige met niks, maar ook zoveel met een foto of een naam of alleen maar “ik mis je”. Zoveel ellende….
Maar ook zoveel hoop. Het hele dorpscentrum was paars gekleurd, de kleur van de hoop.
Het waaide enorm, zoals heel dit jaar volgens mij al, dus waaiden er regelmatig kaarsen uit. Nienke en Annelijn zijn ook een hele tijd bezig geweest om samen met de vele vrijwilligers de kaarsen brandend te houden.
 

Ik had deze avond nog een doel, ik wilde het zien en horen, de sfeer proeven, aanwezig zijn bij dit evenement met in mijn achterhoofd de gedachte: als het iets is, wil ik volgend jaar ook. En gelukkig zijn onze meiden het daarmee eens; als het een beetje meezit lopen we volgend jaar met ons eigen team samen, samen voor hoop. Hoop op meer genezingskansen voor mensen met kanker. Jan krijgen we er niet mee terug, maar we kunnen wel iéts doen waarmee we hem gedenken en tegelijkertijd bezig zijn met de andere doelstellingen van de Samenloop
De teamnaam is er al,     nou de rest nog....




donderdag 13 juni 2013

vaderdag

’t is vaderdag, ’t is vaderdag…
Ik wed dat mijn dochters bij het lezen van de eerste regel van mijn blog al met de tranen in de ogen zitten. Herinneringen zullen bovenkomen aan de tijd waarin ze dit liedje voor Jan zongen, herinneringen waar ze het nu mee moeten doen.

Ik heb al bijna 33 jaar geen vader meer. Mijn vader heeft zijn 7 kleinkinderen nooit gekend en Jan heeft hij ook nooit gezien.
Jan is 26 jaar vader geweest, onze meiden moeten het verder ook zonder hun vader doen. Wil degene die vaderdag heeft bedacht zich even bij mij melden? Dan kan hij/zij mij even uitleggen wat ik met vaderdag moet.
Er zijn hele volksstammen die geen vaderdag vieren. Wij altijd wel, en moederdag. We vierden zelfs een tijd kinderdag omdat de meiden toen ze nog klein waren heel slim hadden bedacht dat als er een vaderdag én een moederdag bestaan er dan toch ook wel een kinderdag moest zijn.   4 september werd kinderdag omdat Jan en ik elkaar op die dag in 1983 voor het eerst ontmoetten. Jan beweerde later altijd dat ik een houtje-touwtje-jas aanhad, maar dat kan bijna niet, mijn winterjas op 4 september. Hij droeg een kapot spijkerjasje, dat weet ik dan weer wel zeker, want dat zaaide enige twijfel bij mij. Maar z’n lieve snoet met die bruine ogen gaf de doorslag.
Jaren lang deden we iets leuks op of rond 4 september.

Zondag is de eerste vaderdag zonder Jan en ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik daar mee moet. De planning is dat we gaan barbecueën, maar ik voorzie dat het weer daar anders over denkt. Sinds Jan overleden is hebben we nog niet een keer gegourmet, gewokt, gebarbecued of wat dan ook. Eens moet de eerste keer weer zijn, zondag dus, want van op de bank gaan zitten huilen komt Jan niet terug, dat heb ik al wel ervaren. (Maar van barbecueën ook niet vrees ik) En voor de rest is het net als andere dagen: proberen zo goed mogelijk door te komen met een gat in mijn lijf.

Ik heb net mijn driemaandelijkse diabetescontrole weer gehad. Met de nodige medicijnen is alles prima onder controle; bloedsuiker, bloeddruk, helemaal oké.
En dat moet ook, die sluipmoordenaar die diabetes heet moet mij nog maar heel lang met rust laten.

donderdag 6 juni 2013

tandarts

Ik heb al 20 jaar dezelfde tandarts. Al zo lang ik er kom vraagt hij altijd hoe het met Jan gaat, zeker ook toen die al ziek was. En hij vroeg minstens tien jaar lang twee keer per jaar wat de meiden studeren. Soms met zijn handen in mijn mond zodat ik geen antwoord kon geven, maar hij vroeg het wel altijd.

Vandaag vroeg hij niks.

Mijn tandarts is een Chinees of Indonesiër, hij spreekt goed Nederlands, maar tijdens de les waarbij het woord “gecondoleerd” behandeld is was hij denk ik ziek.
Ik voelde me doodongelukkig in die stoel: 4 kiezen op een rij waarvan de vulling vervangen werd, een beginnende koortslip die ook al pijnlijk is. Alles helemaal dik en lam van de verdoving en als klap op de vuurpijl de Alpe d’Huzes op de tv in de behandelkamer, (ik verzin het niet!) Daar kijk ik altijd naar, maar wel bij voorkeur thuis op de bank met een zakdoek binnen handbereik.

In dat fijne meekijkspiegeltje aan de lamp zag ik dat de tandarts als een volleerd kettingzaagkunstenaar binnen no time mijn oude vullingen wegboorde totdat er nog een dun randje kies over was. Kennelijk boorde hij niet alleen oude vulling weg, het zag er nogal bloederig uit in mijn mond.
In zulke situaties denk ik altijd aan Jan, die zo vaak nare slokdarmbehandelingen had, of in een eng scanapparaat moest en er na een half uur nog niet uit mocht toen hij toch te bang werd van het idee daar in een kist opgesloten te liggen. Of elastiekjes in zijn tandvlees gepropt kreeg om er hopelijk een tand uit te krijgen die niet getrokken mocht worden. Of geheel bij bewustzijn dotterbehandelingen onderging met de wetenschap dat het weer kantje boord was. En dan vind ik dat ik maar niet moet klagen.
Alleen had ik vanmiddag wel erg behoefte aan de aai over m’n bol die hij na afloop dan wel kreeg.
Mijn tandarts vroeg niks en daarmee maakte hij mij boos en verdrietig. Zoveel moeite kan het toch niet zijn? Met z’n handen in mijn mond, maar met z’n bek vol tanden… En ik zei er natuurlijk weer niks van. Voor Jan was ik een pitbull, voor mezelf niet.
Mijn tandarts is een vermogend man, maar dan bedoel ik niet zijn empatisch vermogen.