woensdag 29 mei 2013

Inloophuis Toon

Eerst even een stukje tekst van Maaike Ouboter, zo’n mooi lied:

“Laat me los
Ik moet nu alleen
en hou me vast als het nodig is
in gedachten
En ik zoek je in alles om me heen”

Gisteren was ik naar de laatste bijeenkomst van een serie gesprekken met als thema “jij en kanker” in Inloophuis Toon in Waalwijk. Ik had ooit een oproepje in de krant gezien voor mensen die op een af andere manier met kanker te maken hebben en ben de metershoge drempel overgegaan. De eerste keer vond ik het helemaal niks, ik bleek de enige niet-kanker-patient. Maar de volgende avonden was ik juist heel blij om er bij te mogen zijn. Meerdere gespreksgenoten hadden iemand verloren, een zoon of partner, en iedereen had grote verlieservaringen, bijvoorbeeld door hun ziekte. Geen vertrouwen meer in het eigen lichaam, niet meer de energie van vroeger. Iedereen had iets moeten “inleveren”.
Het werden waardevolle avonden waarin ik mijn ei kwijt kon, maar waar ik vooral ook veel leerde van de ervaringen van anderen.
Bij deze bijeenkomsten was het ook de bedoeling dat we op een creatieve manier probeerden onze gevoelens te uiten. Gisteren ging het over waar ik een tijd geleden stond en waar ik nu sta. Dus had ik een foto van ons gezin meegenomen, daar stonden we toen, heel letterlijk. Maar het nu, dat was een stuk ingewikkelder. Waar sta ik nu? Wie ben ik zonder Jan? Wat wil ik? Hoe ziet mijn leven er nu uit?
Allemaal vraagtekens. Dus die maakte ik, van karton. Stevige vraagtekens, omdat ik vast letterlijk en figuurlijk stevig overkom op andere mensen. (maar als ik zo’n vraagteken losliet viel het om….)
En terwijl ik daar met die vraagtekens in mijn handen zat te bedenken wat ik daar nou nog meer mee moest en hoe ik dat bij Toon aan de anderen zou vertellen zag ik ineens dit:

Ik was helemaal verbaasd want ik was me totaal niet bewust van het beeld dat die vraagtekens zouden oproepen. En op dat moment wist ik het weer:  Alles is liefde!

Oja, ik kreeg een mailtje, twee dagen voor we zouden starten met de keramiekcursus, het gaat niet door vanwege te weinig deelnemers. Dus als er nog iemand een tweedehands urn zoekt.....

zondag 26 mei 2013

tweedehands urn

Gisteren heb ik een urn opgehaald bij het crematorium, zo’n gewone zwarte plastic urn. Ik ga namelijk zelf iets maken voor om de plastic urn Jan. Toen we de as van Jan ophaalden zat die in een zwarte plastic urn en dat is nog steeds zo. Maar die is niet zo mooi, dus ik ga proberen iets mooiers eromheen te maken. Maar omdat ik het niet zo’n goed idee vind om de urn van Jan mee te nemen naar dat keramiekclubje wilde ik een lege urn. Na een telefoontje met het crematorium was dat geregeld, ik mocht er een komen halen.
De vriendelijke meneer die mij hielp zei dat ik hem zo mee mocht nemen, aardig toch? Alleen… toen ik wat beter keek zag ik dat de urn gebruikt was, er zat wat grijs gruizig spul in. Beetje vreemd nietwaar, om een gebruikte urn zomaar mee te geven. Wie weet wiens stof er in zat. Ik heb hem maar eventjes goed schoon gesopt, want ik kan wel wat hebben, maar ik heb geen idee hoe er bij die keramiekclub op gereageerd wordt.

Terug bij af.
Soms, als ik net even denk dat het best wel goed gaat, gebeurt er ineens iets waardoor ik terug bij af ben. Ik lag in bad. Ons huis is nogal gehorig, dus toen er bij de buren iemand de trap opliep leek het net of er iemand bij mij op de trap naar boven kwam. En in een flits van een seconde zag ik Jan de trap opkomen met een kopje thee in zijn hand. Dat deed hij nog wel eens als ik in bad lag. En dan ben ik terug bij af. Die confrontatie steeds met situaties die nooit meer terugkomen! Pfffttt.
Ik zou niet eens kunnen zeggen of ik nou echt dacht dat Jan eraan kwam of dat ik die voetstappen alleen maar associeerde met beelden uit het verleden. Daarvoor ging het te snel. Ik denk eigenlijk nooit dat Jan zo wel thuis zal komen, of dat hij zo uit bed komt. Ik zet ook nooit een bord teveel op tafel. Daarvoor was zijn afscheid al te lang van tevoren aangekondigd en ik stond overal met mijn neus bovenop. Ik heb de aftakeling van te dicht bij gezien om nu nog in verwarring te raken.

Over verwarring gesproken, ik werk ook weer op school, handenarbeidles aan groep 3 en groep 4. Afgezien van de nodige beperkingen vanwege concentratie- en geheugenproblemen gaat het prima. Leuk om met deze leeftijdsgroep te werken.
Maar mijn slechte geheugen zorgt voor verwarring en een van de kinderen had dat al snel in de gaten. Ik verwarde hem steeds met een ander knulletje, allebei een blond koppie. Zegt hij tegen mij: “Bedoelt u mij, of bedoelt u de echte Hessel?”…

zaterdag 25 mei 2013

mannetjes

Jan regelde overal mannetjes voor. Daar was hij handig in en dat was maar goed ook want zelf was hij helemaal niet handig.
Nu Jan er niet meer is moet ik zelf soms een mannetje zien te regelen. Vandaag stond er spontaan zomaar een voor mijn auto.
Ik had boodschappen gedaan en wilde de parkeerplaats van de supermarkt afrijden toen er een man in een auto voor mij stopte. Hij wees naar mijn auto en ik begreep hem niet meteen. Dus hij draaide z’n raam open en zei: “Je hebt een lekke band, weet je wat je moet doen?”
Shit zeg.  De man zag mijn onnozele blik en parkeerde zijn auto.
Vervolgens heb ik echt enorm dom staan doen daar op die parkeerplaats. Ik wist serieus niet eens zeker of ik een reservewiel bij me had. (vroeger was ik blond…) En ik was m’n telefoon vergeten. Gelukkig was die man superaardig én hij was automonteur. Ik bleek geen reservewiel te hebben maar wel een pompsetje. Wist ik veel, ik had nog nooit onder die mat in de achterklep gekeken en ook nog nooit van zo’n pompsetje gehoord. Dus heeft mijn reddende engel mijn band opgepomt én naar de garage gebeld om te vragen of ik er nog mee langs kon komen. Ik was helemaal verrast door zoveel vriendelijkheid en het feit dat een wildvreemde mij daar even stond te helpen met die rotband.

Eenmaal bij de garage werd ik ook zo geholpen, het is tegenwoordig nog simpeler dan een fietsband plakken. Een schroefje bleek de boosdoener te zijn en die was er zo uit. Er werd een soort plug in gestoken die dan gaat vulkaniseren (heb ik ook maar van horen zeggen hoor) en dan is de band weer zo goed als nieuw. Toen ik vroeg wat het kostte zei de monteur dat ik maar gauw moest gaan rijden want het uitschrijven van een rekening kostte meer tijd dan het dichtstoppen van dat gaatje in die band. Ook weer een mannetje die mij goed heeft geholpen.
Twee op een ochtend!
Toen ik terug reed naar huis voelde ik iets in mijn kontzak…  mijn telefoon, ik bleek hem wél gewoon bij me te hebben.

De hele situatie heeft me wel aan het denken gezet, ik ken mezelf eigenlijk als heel doortastend en niet gauw in paniek. Ik weet meestal meteen hoe te handelen als er iets mis gaat en heb een groot probleemoplossend vermogen, dacht ik. Maar vanmorgen was ik echt even helemaal nergens. Niet in paniek, maar ook niet in staat om het zelf op te lossen. Een beetje uit het lood geslagen eigenlijk. Dat doet rouw dus ook met me.   En ik was vroeger blond, dat scheelt natuurlijk ook…

maandag 20 mei 2013

Mees

Voor ons lijkt het soms alsof de hele wereld maar doordraait terwijl wij stilstaan bij de dood van Jan. Maar gelukkig merken we regelmatig dat we niet de enigen zijn.
Vandaag kreeg ik een mailtje van Albert, vriend van Jan, zijn jongste zoon Mees had iets geschreven en hij wilde graag dat het naar mij gestuurd werd.
Vandaag dus geen stukje van mij, maar van Mees:

de jongen die verdrietig was.
er was eens een jongen die mees heette. zijn vader had een vriend die heetten jan. maar op een dag toen hij 53 was kreeg jan kanker. mees en zijn gezin gingen vaak naar hem toe. hij was aardig mees vond het erg dat hij kanker had.
ze gingen vaak naar jan toe.  mees zijn vader ging op een woensdag naar jan toe het ging toen slechter. op donderdag lag hij in coma, op zaterdag was een feestje van  mees  z'n nicht. toen mees terug kwam hoorde hij dat jan dood was. op school en thuis moest hij er om huilen.
einde

donderdag 16 mei 2013

rauwe rouw

De blog die ik gisteren schreef ging over rauwe rouw, dat is wat ik soms ervaar. Echt een naar gevoel alsof je diep in een donker put terecht gekomen bent.
Gelukkig is rouw niet altijd zó naar, maar pijnlijk wel altijd. Ik worstelde ook met de vraag of ik dat dan met iedereen wil delen door dat op mijn blog te zetten, het is natuurlijk nogal persoonlijk wat ik schrijf. Het antwoord gaf ik al voor een deel, mijn blog is van en voor mij. Maar ik besef dat ik het eigenlijk toch ook wel op mijn blog zet om anderen te laten zien hoe het voelt als je rouwt. Als je nog nooit van heel dichtbij een dierbare verloren hebt, dan heb je geen idee. Ik probeerde het me wel eens voor te stellen toen Jan er nog was, als hij dan in bad lag ofzo, dan dacht ik: Zo is het dus straks. Maar dat is helemaal niet vergelijkbaar. Wat het meest pijn doet is niet dat Jan er nu even niet is, alsof hij in bad zou liggen ofzo. Maar juist dat hij er nooit meer is.
Ik merk uit reacties via mail enzo dat er mensen zijn die juist daarom mijn blog lezen. Ze kennen iemand die rouwt om een dierbaar persoon en willen die situatie kunnen begrijpen. Of ze herkennen dingen vanuit hun eigen situatie. Als dat een bijkomstigheid is van mijn blog en andere mensen hebben daar iets aan, dan vind ik dat mooi meegenomen. Als iemand daarover echt met mij in contact wil, dan zou ik dat niet via de (anonieme) reacties op mijn blog doen. Ik ga daar n.l. niet op reageren, ik ga geen gesprekken voeren via die reacties. Maar je kunt me altijd mailen. (haha, nou klink ik als Karin Kuiper, je mag mij altijd bellen…) Mijn mailadres is   wilvandermeer@home.nl

Rouwen doe ik continu, 24 uur per dag, zelfs in mijn dromen. Geen idee wat ik droom want ik kan ze niet onthouden, maar ik voel wel dat het heftige dromen zijn. Er zijn ook mildere rouwmomenten, ik loop hier echt niet de hele dag te brullen. Vanmiddag was ik moe en ik ben tegenwoordig heel mild tegen mezelf, niet zo van geen flauwekul maar doorgaan, maar gewoon even lekker met een dekentje op de bank. (16 mei, met een dekentje op de bank ipv buiten in de zon…) Op het moment dat ik die fleese-deken pakte voelde ik meteen die milde rouw;    vaak, als Jan op zo’n moment in de buurt was, vroeg ik of hij het dekentje over me heen wilde leggen. Dat deed hij dan heel zorgvuldig, stopte het lekker in en vroeg: Zo goed?
En zo gaat dat de hele dag door, bij alles wat ik doe floept er een herinnering aan Jan in mijn hoofd.
Het is hard werken, kost veel energie en dat gaat ten koste van mijn concentratie en mijn geheugen.     Vanmorgen was ik een flinke wandeling gaan maken met een vriendin. Omdat ik al aan de late kant was reed ik gauw met de auto die paar straten naar haar toe. Ondanks de regen zijn we toch gaan lopen, met paraplu’s, helemaal prima.
Toen ik later op de ochtend vanaf haar huis weer terug ging liep ik, nog steeds met paraplu, mijn eigen straat in en dacht: Hé, geen auto???  Waarop ik twee seconden later door had dat ik de auto bij haar voor de deur had laten staan en gewoon naar huis gewandeld was.
En dat doet rouw dus ook met je.

Vandaag heb ik voor de tweede keer iemand naar dezelfde tattooshop gestuurd waar ik zelf geweest ben. Eerst een vader die een herinnering aan zijn 10jarige dochter wilde en nu een meisje die vanwege haar overleden oma met een tattoo wil.
Toen Frank van de Tattooist in Tilburg met mijn tattoo bezig was spraken we daarover. Een heel groot deel van zijn klanten komt om een blijvende herinnering aan iemand te hebben. Ik vond het een prima zaakje daar aan de Broekhovenseweg. Dus mocht er iemand nog plannen hebben, hopelijk om vrolijkere redenen, dan kun je er gerust heen gaan.

woensdag 15 mei 2013

...

Telefoon, Jan z’n fysiotherapeuten willen langs komen. Dat hélpt, de wetenschap dat mensen aan je denken én dat ook laten weten. Dat doet goed.

De steun van andere mensen is echt onmisbaar in deze periode. Niemand kan Jan vervangen, niemand kan in zijn plaats gaan staan en het gat opvullen, maar ik kan het ook niet in mijn eentje.

Ik krijg nog steeds reacties op mijn tattoo, iemand die er niks vanaf wist zei tegen mij:”Wat heb jij een mooie speld!” Ik vertelde het verhaal achter de speld en trok daarna mijn trui opzij. Ze raakte er zo ontroerd van dat de tranen in haar ogen sprongen. “Wat heb jij veel van hem gehouden” zei ze. Mooie reactie.
Niemand had van mij een tattoo verwacht en toch reageert iedereen er heel positief op. Jan voor altijd op mijn huid, dicht bij mijn hart.

Vorige week was Nienke jarig en we hadden wat familie uitgenodigd om dat met ons te vieren. En eigenlijk iedereen die op bezoek kwam zei wel op een of andere manier iets over Jan, of over het feit dat het vast niet makkelijk was voor ons om zonder hem iets te vieren.
Dat maakte dat het voor ons toch een goede dag was. Een dag waarbij Jan erbij hoorde en niet doodgezwegen werd.
Ik heb die dag ook aan iedereen mijn tatoeage getoond, met veel trots. En met mijn dochters afgesproken dat zij maar een tatoeage op een bil moeten nemen ofzo, dan kunnen zij die volgende verjaardag showen.               Doen ze niet, tja……

nooit

Soms loop ik lang met een blog in mijn hoofd en ik vraag me af of ik die wel ga schrijven of niet. Als het me erg bezig houd dan schrijf ik wel eens eerst op papier. Dan kan ik nog een poosje verder twijfelen.
Ik blog vooral voor mezelf, om mijn gedachten op een rijtje te zetten en de chaos in mijn hoofd te ordenen, maar ik hou er toch altijd rekening mee dat anderen dit lezen. (En dat dus ook mijn dochters dit lezen). Ik wil niet dat iemand het idee heeft dat ik totaal wanhopig ben en alleen nog maar huilend over de bank hang. Maar er zijn natuurlijk wel momenten waarop ik me echt heel ellendig voel. En dan helpt het om te schrijven.
Op zo’n moment is de volgende blog ontstaan. Het is dus een momentopname, eentje van een slecht moment en gelukkig voel ik me niet altijd zo.

Eigenlijk heb ik zin om heel hard HELP te roepen, met van alles te gooien, m’n hoofd tegen de muur te bonken, te gaan lopen en maar te zien waar ik uit kom, van alles wat een mens in wanhoop kan doen.
Maar ik weet dat het mij niks zal opleveren en Jan komt er zeker al niet van terug. Naast wanhoop zit verdriet bij me aan tafel en daar tegenover eenzaamheid. Of ik nou 10 of 20 afspraken in mijn agenda heb, er zijn toch echt wel momenten waarop ik  me echt eenzaam voel. Ik eet meestal alleen, slaap altijd alleen, hooguit soms met een dochter in de buurt, en ben een groot deel van de week ’s avonds alleen thuis. Ik ken niemand die 7 dagen in de week bezoek heeft en ik heb dat dus zelf ook niet.
Bovendien heb ik links en rechts buren die het wel heel erg druk met zichzelf hebben, dus even bij de buuf binnenlopen is ook geen optie.
“Je mag me altijd bellen”, zo heet het boek dat Karin Kuiper, een weduwe met jonge kinderen, schreef over de eerste 1001 dagen na de dood van haar man. Mensen zeggen dat tegen haar. Ze doet het niet en ik ook niet. Als verdriet wanhoop en eenzaamheid om voorrang vechten dan huil ik in mijn eentje en ik bel niemand. Ik zou het niet kunnen.
Het doet zo’n pijn, zo ongelooflijk veel pijn. Ik laat het maar stromen, iets anders kan ik er ook niet mee. Er komt altijd wel weer een moment dat ik me kan realiseren dat het ooit beter zal gaan. En dat ik me kan vasthouden aan de goede momenten die er nu ook zijn. Maar voor nu is het gewoon verder ploeteren en dat kost bergen energie.
Ik moet dan vast ook trots zijn dat ik het allemaal zo goed doe. Of bedenken dat Jan wel trots zou zijn op zijn 3 meiden. Maar ik wil helemaal niet trots zijn, ik maak niet de keus om het goed te doen. Dit overkomt me allemaal en ik snap niet waarom.
Bang, boos en verdrietig, ik schreef het vaak in mijn blog, maar toen was er vaak nog een sprankje hoop. Die hoop heeft plaatst gemaakt voor een pijnlijke zekerheid: Eerst: Jan gaat dood, toen: Jan is dood en nu: Jan komt nooit meer terug.
Nooit.
De betekenis van dit woord begint steeds beter tot me door te dringen. Ik ga Jan nooit meer zien. Hij zit nooit meer tegenover me aan tafel, naast me in de auto, hij ligt nooit meer naast me in bed. Ik ga hem nooit meer spreken, voelen, ruiken, ik zie nooit meer die lieve bruine ogen. Hij loopt nooit meer naast me door het bos.
Ik kan nooit meer ruzie met hem maken, boos worden omdat hij onredelijk of onduidelijk is. Nooit meer door hem getroost worden, nooit meer voor hem zorgen, z’n pillen geven, z’n insuline inspuiten, hem druiven voeren of een slokje water geven.
Nooit meer vertellen dat ik iets leuks heb gedaan, of iets stoms. Hij gaat me nooit meer aan het lachen maken. Hij komt nooit meer terug. Nu niet, maar volgende week of volgend jaar ook niet.
Nooit……….  Wat een kutwoord.



















woensdag 8 mei 2013

fluitenkruid

Het fluitenkruid staat bijna in bloei. Ik zag het vandaag in de bermen langs de weg. Vorige week was er nog niks te zien en nu ineens: poef!
En dat betekent ieder jaar hetzelfde; Nienke is bijna jarig. Al sinds haar geboorte wijst het fluitenkruid mij er ieder voorjaar op dat ze bijna jarig is. Geen een andere plant doet dat met andere verjaardagen.

Weer al zo’n lastig moment waarbij we Jan extra zullen missen. We hebben er over gesproken of we dan haar verjaardag wel willen vieren, en de conclusie is dat we dat zeker willen. Nienke is jarig en daar moet je bij stil staan vinden wij, ook al is dat moeilijker dan andere jaren. Eigenlijk is het met haar verjaardag al jaren lastig want bij toeval was er dan altijd iets. Één keer was Jan zelfs in het ziekenhuis en mocht hij bij wijze van heel grote uitzondering met infuus en al een paar uurtjes naar huis, nadat hij aan de verpleging had laten zien dat hij zelf het infuusspul kon vervangen als het op was. Bizarre situatie zoals we er zoveel gehad hebben de laatste jaren.
Stilstaan bij verjaardagen is stilstaan bij het leven. Het leven staat niet stil, ook al zouden we de klok graag terugdraaien. Het kan niet, en omdat het leven verder gaat moeten wij ook verder, hoe lastig dat soms ook is.

Mijn hersens gaan automatisch steeds terug naar 27 jaar geleden. Wat waren we blij dat er een kindje op komst was. Onze liefste oudste dochter, zoals Jan dat zo diplomatiek kon zeggen.  
Op deze foto brengt Jan vol trots zijn dochter voor het eerst thuis. Ze is geboren na een lange spannende dag, waarbij dokter Frieze er tijdens die dag pas achter kwam dat ze helemaal niet goed lag, dwars zo ongeveer, en dus eindigde die dag in een spoedkeizersnee. Toen ik bijkwam uit de narcose vertelde de dokter mij dat we een meisje hadden gekregen en dat hij de trotse vader wel eens even er bij zou gaan halen, want die had het veel te druk met bellen en dus nog helemaal niet in de gaten dat ik weer aanspreekbaar was.
Pas de volgende dag mocht ik haar zien, een prachtig meisje met lange donkere haartjes, en ik wist meteen dat het mijn kindje was, ze had de hik, zoals ze vaak had toen ze nog in mijn buik zat.

Morgen wordt ze 27, de eerste verjaardag zonder haar papa. Daar zijn we heel verdrietig om, maar samen gaan we het redden, samen komen we die dag wel door. Omdat we geen keus hebben, maar ook omdat we dat graag willen. En omdat Jan dat graag zou willen.

zondag 5 mei 2013

Krakau

Lieve Jan,

Hoe kan ik je nou vertellen dat ik heb gedaan wat ik je beloofd had, dat ik met onze meiden naar Krakau geweest ben? Hoe moet ik je nou zeggen dat we je zo gemist hebben en dat als ik nu naar de foto’s kijk ik steeds jouw hoofd erop mis?
Iedere keer als er een non of pater langs kwam, als ik wéér een afbeelding van de vorige paus zag, als we weer langs een kerk, klooster of kathedraal liepen waarvan er heel veel zijn in Krakau, dan miste ik je nog harder. Want dan wist ik hoe leuk jij dat zou vinden.

En hoe leg ik jou nou uit wat ik voelde als we door de wolken vlogen? Vooral op de terugweg, toen de zon scheen, was het zo prachtig daar boven die wolken en ik wilde zo graag dat we dichter bij jou waren, maar ik zag je nergens. Ik heb je beloofd dat wij weer leuke dingen zouden gaan doen zonder jou, en dat doen we ook echt wel hoor. En we genieten er zelfs van, echt wel, maar we missen je zo!
Want hoe kan ik je nou zeggen hoe lief onze meiden waren, ik weet wel dat het niet hoeft, want jij weet dat wel, maar ik wilde je nog zo graag zeggen hoe ze voor me zorgden en op me letten en mijn hand vast hielden en me troostten als ik weer eens moest huilen.
Als ik dan nog driehonderd keer naar die foto’s kijk, zie jij ze dan ook? Want dan doe ik dat wel hoor.
Ik wilde je ook nog zo graag vertellen hoe dapper we zijn en hoe we ons best doen. Zelfs als we weer pech hebben. Het vliegtuig vloog ineens een paar uur later zodat het al donker was toen we aankwamen. De taxichauffeur die ons van het vliegveld naar ons appartement bracht vertelde ons dat alles twéé dagen lang dicht zou zijn vanwege Poolse feestdagen. (gelukkig viel dat mee hoor, we hebben alles kunnen zien wat we wilden) Onze eerste handeling in Krakau was het kopen van een paraplu omdat het weer zo ontzettend slecht was. Terwijl in Nederland de zon scheen liepen wij door de stromende regen. En we klaagden nauwelijks, want we hebben wel geleerd dat pech hebben gewoon bij het leven hoort en dat klagen ook niet echt helpt.
En op de terugweg maakten we al plannen voor een reisje volgend jaar, en het jaar daarop en daarop, maar hoe kan ik dat nou tegen jou zeggen?
Ik wil het zo graag met je delen en ik weet niet hoe ik dat moet doen.
Ik wil je zo graag vertellen over het lekkere eten, over hoe we van alles een hapje van elkaar proefden en hoe ingewikkeld die Poolse taal is en dat wij soms ook wel meer dan één taal nodig hadden om iets te bestellen. En dat het zo raar was om daar rond te lopen in een wereld waar niemand wist van jou.
Dat er eigenlijk nog iemand bij ons hoorde, Jan. Er stonden twéé foto’s van je in ons appartement! En dat ik Poolse vaatdoekjes kocht met een prachtig labeltje eraan met daarop jouw naam: Jan. Ik ontdekte dat er een hele schoonmaaklijn met schuursponsjes, dweilen en van alles naar jou genoemd was. En ik nam ze mee naar huis alleen al vanwege dat labeltje terwijl ik ze anders weggegooid zou hebben.
We waren ook in de Joodse wijk, waar de film van Schindlers List opgenomen is, we gingen naar het museum, naar de synagoge en liepen over een plein. En op dat plein was een kunstwerk dat de nare gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog symboliseerde: Het hele plein stond vol met lege stoelen. Daar maakte ik een foto die onze gevoelens tijdens deze vakantie misschien wel een beetje weergeeft. Een foto van een lege stoel.
Want we hebben genoten, maar we hebben je ook zó gemist.