Gisteren waren Albert en Mohamed met hun gezinnen bij ons op bezoek. Het was de eerste keer dat we elkaar weer allemaal zagen nadat we van Jan afscheid hadden genomen. Ik zag er naar uit en ik zag er tegenop. En ik vermoed dat dat wederzijds was.
Uiteindelijk werd het een fijne middag. We hadden bedacht dat we graag wilden dat de 5 kinderen zich niet zouden gaan vervelen en dat we dus voor een leuke bezigheid konden zorgen. Daarbij moest dan toch nog genoeg ruimte over zijn voor de volwassenen om te kunnen kletsen samen, of ook mee te doen met de kinderen.
Ideale oplossing: High Tea. De kinderen hebben samen met mijn meiden cakejes versierd, sandwiches gemaakt en bladerdeeghapjes gebakken. (die laatste vonden ze geloof ik zelf erg lekker, ik heb er n.l. niks van teruggezien) Ik had zelf op zaterdag al twee grote pannen soep gemaakt en alles bij elkaar hadden we dus met z’n allen een high tea. Uiteindelijk hebben we de eettafel en de salontafel aan elkaar geschoven en met z’n allen gegeten. Het moment van stoelen tellen was lastig, eigenlijk hadden we allemaal graag één stoel meer nodig gehad.
Het was duidelijk dat we Jan er zo graag bij gehad hadden. Het missen was soms bijna vast te pakken.
Wat zou het fantastisch zijn als ze in plaats van geavanceerde raketten naar de maan, alweer een vernieuwde antirimpelcreme, nanotechnologische hoogstandjes en meer van dat soort spul iets bedachten waardoor mensen van de andere kant soms nog eens even terug konden komen.
Gisterenmiddag was een ideaal moment geweest, zoveel mensen in huis waarvan de grote afwezige de bindende factor is.
Er werd ook over Jan gesproken, en dat voelde goed. Ik vind het prettig als zijn naam gewoon genoemd wordt en als hij een rol blijft spelen in de levens van de mensen waar hij belangrijk voor was. Zijn voor mij constante aan/afwezigheid is altijd in mijn hoofd, en ik vraag me af of dat ooit minder zal worden.
Dat de kinderen soms ook nog wel met Jan bezig zijn werd ons ook duidelijk. Ter illustratie: één van hen, 9 of 10 jaar oud, had een brief geschreven naar het KWF. Hierin had hij over Jan verteld en gevraagd of ze toch snel naar een oplossing voor kanker konden zoeken. Hij had de brief afgesloten met de mededeling dat het ook belangrijk was voor dieren, want hun katten waren ook aan kanker overleden. Lief toch? Ik zie dan deze foto meteen in gedachten voor me: Jan en Foppe; vriendjes, de ene een tumor in z’n lever, de andere aan z’n poot.
Vandaag ben ik even op het kinderdagverblijf waar ik werk op de thee geweest. Samen met een collega heb ik een rondje langs alle groepen gedaan en nu heb ik dus veel kinderen en collega’s weer gezien. De meeste had ik voor het laatst gezien bij de afscheidsdienst van Jan, maar bijna niemand gesproken vanwege de grote drukte.
Ik heb tegenwoordig een geheugen van in de min, dus ik had bij heel veel kinderen nog wel een beeld voor ogen, maar geen bijpassende naam meer. Dat is een vreemde ervaring. Ik had me er wel op voorbereid dat de kinderen mij helemaal niet meer zouden kennen; 3,5 maand is erg lang voor een peutertje. Maar het voelde meteen toch wel weer vertrouwd gelukkig.
Donderdag heb ik een afspraak met de ARBOarts en dan ga ik in kleine stapjes weer richting werk. Eens kijken of mijn geheugen en concentratie daar ook een beetje aan mee willen werken.
Hoi Wil.
BeantwoordenVerwijderenGoed dat je er aan denkt om weer aan het werk te gaan. Zal in het begin best moeilijk zijn. Maar het geeft weer even wat afleiding.
Veel groetjes
Wilma