Het wordt voor ons al heel gewoon; Jan in een ziekenhuisbed en wij ernaast. Samen een rondje lopen over de ziekenhuisafdeling en alle bekende plekken terugzien met alle daaraan gekoppelde herinneringen: Hé, hier lag je in de screeningsweek, en op deze kamer was je voor je verstandskies. En daar is de wachtkamer waar we ontelbaar veel keren hebben gezeten voor een endoscopie met roesje.
We brengen de tijd door met kletsen en kopjes thee en dan nog een rondje lopen. Of we gaan naar de koffiekamer om een spelletje SkipBo te spelen en we delen die kamer met een Surinaamse familie van minimaal 8 personen met minimaal 8 telefoons. En we vinden het allemaal heel gewoon. Ook dat Jan uiteindelijk toch maar een nummer is: wat wilt u drinken meneer van Wanrooij? Hier zijn uw medicijnen voor 6 uur meneer van Wanrooij (al om half 5). En ook nog wel: Hoe is het met de pijn? Maar niet: Gaat het wel met u meneer van Wanrooij? Wat vervelend voor u dat u weer hier bent, houdt u het nog wel een beetje vol?
Er wordt goed voor zijn lichaam gezorgd, en daar moeten we natuurlijk al blij mee zijn, maar zijn hoofd is ook meegekomen.
Jan krijgt nu Oxycodon in verschillende vormen, ook een aan morfine verwant opiaat. Het helpt, en dat is het enige dat telt.
Morgen zal het ook wel weer een lange dag worden, Jan is ingepland voor de scan, maar niemand weet hoe laat. Als er op de scanafdeling een gaatje is mag hij komen, en wellicht is dat gaatje er om 5 uur bijvoorbeeld, maar evengoed blijkt het toch te druk en wordt hij vrolijk doorgeschoven naar de volgende dag. Dat is n.l. heel gewoon.
Hij ligt in een vierpersoonskamer en we zien daar wat we ook al wel wisten: een levertransplantatie is ook niet altijd alles. Er ligt een meisje naast hem van 24. Ze heeft een nieuwe lever gehad toen ze 19 was, want ze had een aangeboren afwijking. Ze kreeg na 3 dagen een grote inwendige bloeding en is binnen een week opnieuw getransplanteerd. Sinds toen (en natuurlijk vanaf haar geboorte ook al) is ze aan het tobben, want de poortader dreigt steeds dicht te gaan. Die zorgt voor de toevoer van bloed naar de lever. Daar is dus een stent in gezet, maar die zit ook wel eens gedeeltelijk verstopt, zoals nu en ze wacht al een week op een ingreep om dit te verhelpen. Met haar moeder zo ongeveer 24 uur per dag naast haar. Welke 24jarige wil dat nou?
En wij kennen Jan, we weten dat hij altijd alle complicaties krijgt die er maar te krijgen zijn, zo is hij wel! Dus met transplantatie was er ook een grote kans dat hij er niet meer was of ook alleen maar ‘t ziekenhuis in en uit ging.
Dat zijn we n.l. gewend van hem, dat vinden we al heel gewoon. Maar heel gewoon is meteen ook wel heel verdrietig en heel pijnlijk, en voor die pijn hebben ze geen pilletjes.
Een pleister plakken op verdriet gaat helaas niet. Als zo'n pleister zou bestaan zou ik ze in het groot inslaan en naar iedereen met verdriet sturen, ook naar jullie.
BeantwoordenVerwijderenHoi Jan en Wil.
BeantwoordenVerwijderenWe duimen voor jullie, we denken aan jullie.
Veel sterkte gewenst.
\veel groetjes
Cees en Wilma
Lieve Jan en Wil,
BeantwoordenVerwijderenToch fijn dat er medicatie is gevonden die voor Jan helpt. Maar tegen geestelijke pijn is inderdaad geen medicatie nu.
Wens jullie heel veel moed en sterkte toe.
Knuffel van
S.