Soms wil ik graag bloggen, maar weet eigenlijk niet wat te schrijven. Schrijf ik weer dat Jan achteruit gaat, minder energie heeft? Dat schrijf ik al een hele tijd, maar het is wel steeds zo.
Als ik een boodschap ga doen dan zeg ik dat van tevoren tegen Jan. Als ik dan terugkom, alles al opgeruimd heb en al lang aan iets anders bezig ben dan doet hij 2 uur later z’n ogen open en zegt doodleuk: heb je nou al boodschappen gedaan?
Jan was nooit een slanke den. Nu valt hij veel af omdat hij zo weinig eet, maar nog steeds is er die dikke buik. Ik had verwacht hem ooit nog eens in slanke vorm te kunnen zien, maar dat gaat toch niet gebeuren denk ik. Z’n armen zijn mager en op z’n rug voel je de schouderbladen en wervels uitsteken, maar die buik…
Afgelopen vrijdag was onze huisarts weer hier, ze komt nu 2 keer per week. Ze had de uitslagen van bloedonderzoek eerder deze week. In het bloed is duidelijk te zien dat de tumoren steeds actiever worden. (in de krant las ik vandaag dat morfine de groei van tumoren stimuleert, maar wat moet je dan?) Jan vroeg aan haar hoe zij over de hele situatie denkt en ze zei: Als je nu een indicatie voor een hospice zou willen dan zou je die van mij krijgen. Dat willen we niet, maar daarmee gaf ze aan dat ze er van uit gaat dat er geen drie maanden meer te gaan zijn voor Jan. Daar gingen wij ook al lang van uit en we vinden dat nog heel ruim genomen.
Hij staat nu ook wat onzekerder op zijn benen en vooral als hij net wakker is kan hij soms wat suffig reageren.
Regelmatig vraag ik Jan of hij nog wel verder wil. Niet om hem te stimuleren om eruit te stappen, maar wel om hem de kans en de ruimte te geven om het aan te geven als het hem te zwaar wordt. Hij wil nog zo graag, ook al brengt hij de dag voornamelijk slapend en doezelend door. En eigenlijk denk ik niet dat er een moment zal komen waarop Jan aangeeft niet meer te willen…
Onze dochters hebben allebei op hun werk geregeld dat ze een dagdeel per week een soort van zorgverlof krijgen zodat ze ook buiten het weekend wat makkelijker hierheen kunnen komen. Als zij er zijn wordt er niet een, niet twee, maar drie keer aan Jan gevraagd of hij nog iets wil drinken of eten.
We bieden hem lekkere hapjes aan, maar dringen niks op. Toen Jan z’n suiker ontregeld raakte heb ik een tijdje precies bijgehouden wat hij at en dronk. Nu doe ik dat niet meer, ik controleer 2 keer per dag z’n bloedsuiker want als die te laag wordt voelt Jan zich beroerd. En als die goed zit dan eet en drinkt Jan niet meer en niet minder dan wat hij zelf wil. En dat is heel weinig.
Vandaag vroeg ik hem of ik hem nog iets anders kon geven behalve alle liefde van de hele wereld. Hij antwoordde: Die heb je me al gegeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten