Deze week was ik bij een afscheidsavond. Jan was lange tijd
lid van de Raad van Bestuur van Bravoo, de organisatie voor openbaar onderwijs
in deze regio. 3 leden namen afscheid omdat hun maximale termijn om in het
bestuur te mogen zitten er op zat. Jan z’n termijn zou nu ook afgelopen zijn en
hij had dus nu ook afscheid moeten nemen. Dat is anders gelopen. Robert, de
directeur van Bravoo, sprak mooie woorden ruim een jaar geleden toen wij
allemaal afscheid van Jan moesten nemen.
Een paar weken geleden rolde er een uitnodiging op de mat,
ook ik was uitgenodigd bij het etentje ter gelegenheid van het vertrek van de
oud-bestuursleden. Dat vond ik zo aardig en zo attent dat ik vond dat ik moest
gaan. Men had niet gewoon geredeneerd: ”Jammer, maar Jan is er niet meer, dus
dan hoeft Wil ook niet te komen”. Dus, hoewel ik het een moeilijke situatie
vond, ik ging erheen.
Uiteraard horen er bij zo’n avond toespraken en lovende
woorden. Ik was een beetje nieuwsgierig of Jan z’n naam nog op een of andere
manier genoemd zou worden. Tot mijn verrassing gebeurde dat, en hoe!! Zeker zo
uitgebreid als over de andere oud-bestuursleden werd daar over mijn Jan
gesproken. Daar stond ik, in een gezelschap van zo’n 16 voor mij tamelijk
vreemde mensen. En ik vond het vreselijk moeilijk daar in mijn eentje te staan
luisteren naar de toespraak die eigenlijk tot Jan gericht had moeten zijn. Maar
tegelijker tijd was het zo mooi en gaf het zo’n warm gevoel om te mogen horen hoe
waardevol Jan voor dit schoolbestuur geweest is en met hoeveel warmte er nu nog
steeds over hem gesproken wordt. Dus hield ik enkele deurtjes weer heel stevig
dicht en luisterde en genoot van die mooie woorden. Ik heb geen seconde spijt
gehad dat ik gegaan was!
Met andere dochter loop ik in een stevige storm over de
boulevard van Vlissingen. Daar beleefde Jan z’n ruigste jaren, hij zat er op de
Zeevaartschool en veranderde van dorpskind in een stoere kerel met veel
praatjes. Ik heb later vaak een weekend met Jan in Vlissingen doorgebracht.
Dochter en ik kletsen honderduit. Ze heeft het meteen door als ik stil val. We
lopen langs het Italiaanse restaurant waar ik met Jan zat tijdens een van onze
laatste keren aan zee. Het was oktober, maar het weer was zo mooi dat we op het
terras konden eten terwijl we in het donker de grote schepen voorbij zagen
varen. We boften ook wel eens. Dochter vraagt of ik het naar vind daar nu weer
te lopen. Ik vind het niet naar, maar het komt wél binnen.
Later lopen we een dorpje verderop over het strand en het
stormt zo hard dat we er tegenin kunnen hangen. We worden compleet
gezandstraald.
Heerlijk om zo uit te waaien.
De maandag erna zag ik op mijn werk een peuter met een paar
schaafwonden op zijn bol. Ik vroeg hem wat er gebeurd was en hij zei: “Ik ben
omgewaaid op het strand”. Ik geloofde hem meteen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten