dinsdag 7 oktober 2014

Wat ik allemaal niet kan


Er zijn een heleboel dingen die ik niet meer gedaan heb sinds Jan overleden is. En er zijn dingen die ik bij hoge uitzondering noodgedwongen doe, maar die heel veel pijn met zich meebrengen.
Een lijstje van wat ik niet meer kan:
* Enig medisch onderzoek ondergaan, hoe simpel ook zonder aan Jan te denken. Hoe meer het lijkt op iets wat Jan ook heeft ondergaan, hoe hoger de tranen zitten. Soms zeg ik het dan ook maar meteen, dan weet degene die ik voor me heb waar die stress vandaan komt.
* Ziekenhuizen, dokters en tandartsen bezoeken zonder gedachten aan alles wat er aan behandelingen en toestanden over Jan uitgestort is.
* Het TweeStedenZiekenhuis bezoeken, of het Erasmus MC. In beide ben ik nooit meer geweest.
* Een rok dragen, zeker al niet die ene zwarte.
* De stapels pyjama’s en shirts die nog steeds in onze slaapkamer liggen in de kast leggen,laat staan weggooien.
* Jan z’n jas van de kapstok halen.
* Ergens van genieten zonder er van te balen dat Jan niet mee kan genieten. Alles heeft een randje, soms een rand.
* Sushi eten.
* Op het terras zitten van Auberge de Moerse Hoeve.
* Naar de bioscoop rijden zonder te denken aan al die keren dat we samen naar de film gingen. En al die keren dat Jan misselijk er weer uit ging. En alle bekeuringen die ik reed om hem snel weer thuis te brengen.
* Frietje stoofvlees eten en dan niet denken aan die paar laatste pinnetjes die hij van mij meeat.
* Mijn “trouwjurk” dragen. En ik kan er nog best in hoor, hij is nog geen 5 jaar oud.
* Het woord NoroVirus horen en dan niet terugdenken aan die twee rampzalige keren dat ik dat op mijn werk cadeau kreeg, met dramatische gevolgen voor het hele gezin.
* Loslaten, afscheid nemen.
* Naar een uitvaart gaan. Ik heb al een paar tantes overgeslagen en ga alleen maar als ik dat heel belangrijk vind.
* Naar huis rijden na een lange werkdag zonder terug te verlangen naar de tijd dat er iemand met een schort voor in de keuken stond om voor mij te koken zodat ik alleen maar aan hoefde te schuiven.
* Pinnen en intussen niet naar die foto kijken. Die foto waar Jan en een Georgische monnik zo veel op elkaar lijken.
* Naar muziek van de crematie luisteren zonder tranen.
* Naar heel veel andere muziek luisteren zonder tranen, ook muziek van ver ná Jan.
* In een leeg bed stappen en in slaap vallen zonder slaappil.
* Over iets vrolijks dromen.
* Alles opschrijven wat ik niet meer kan, sommige dingen zijn té pijnlijk.
* Mijn blog beëindigen.


Terwijl ik typ bedenk ik wat ik allemaal wél weer kan. Dat is gelukkig ook weer een hele lijst. Heb alleen nu geen zin om dat nu op te schrijven.

dinsdag 8 juli 2014

Voor Jan en Alleman

Dinsdag 8 juli om 5 uur in de ochtend. Ik ben klaarwakker.
Mijn dag-en nachtritme is wat verstoord na het afgelopen weekend. Mijn hoofd is vol en mijn maag roept om eten. Ik ben vaak rond deze tijd wakker. Sinds Jan ziek werd slaap ik slecht. Normaal probeer ik dan stug verder te slapen en terwijl voor de vogeltjes de dag begint lig ik te hopen dat ik mijn nacht nog wat kan verlengen voor de wekker gaat. Behalve als mijn hoofd te vol is, zoals nu, dan lukt dat niet. En dan kan ik net zo goed uit bed gaan om iets te gaan doen en later nog eens een poging te wagen als mijn werkrooster dat toelaat. Dus ik blog. Zoals ik jaren heb gedaan toen Jan ziek was, bloggen in de nacht.

Wat een weekend, wat een gedoe, wat een regen, wat een ellende straalt er met die kaarsen door de kaarsenzakken heen. Maar ook: wat een kick, wat een mooie ontmoetingen en gesprekken. Wat een waardevolle momenten.  Mensen die mij voorheen niet kenden en na afloop van hun loop mij een knuffel geven en bedanken dat ze mee mochten doen…

Het Samenloopweekend is een weekend geworden om nooit meer te vergeten. Dat had niks te maken met de organisatie, die keihard gewerkt heeft hoor. Maar dat had alles te maken met ons team, het team voor Jan en Alleman. Maanden was ik er al mee bezig, dingen organiseren om geld binnen te halen, mensen benaderen om geld of goederen te doneren, mogelijke deelnemers benaderen. En de afgelopen weken zat er een flinke stijgende lijn in de tijd die ik er mee bezig was, tot vanaf donderdagmiddag toen ik klaar was met mijn omgeruilde werkdag. Vanaf toen draaide ik continudienst.
Het team van Jan en Alleman was echt het team van Nienke en Annelijn en mij samen, over alle grote dingen hebben we overlegd. Maar al het werk vooraf heb ik grotendeels voor mijn rekening genomen omdat zij niet om de hoek wonen. En omdat ik niet wilde vragen of zij ook konden gaan “bedelen”.
En ik heb er geen seconde spijt van gehad. Wat een mooie, bijzondere manier om Jan nog eens extra te gedenken, en met hem helaas zoveel andere mensen.

We hadden het grootste team van allemaal, en daar ben ik me toch een partij trots op! Zoveel mensen die bij ons team wilden aansluiten. Daarom kregen we twéé marktkramen daar op die atletiekbaan van Scorpio in Oosterhout. We hadden dan ook onze stinkende best gedaan om spullen te verzamelen om te verkopen. Onze kramen vond ik eigenlijk eerlijk gezegd ook nog eens de mooiste van het hele terrein met in het midden een foto van Jan en een grote rode ballon in de vorm van een hart. (die hadden we op het eind met z’n drieën willen oplaten voor Jan, maar lang voor het zover was is hij met de wind en de regen verdwenen). We hadden prachtige zelfgemaakte vaasjes en kandelaartjes, mooie pakjes met zelfgebakken koekjes, schitterende Samenloopvoorhoop loombandjes in paars en wit, leuke potjes jam met een gezellig dekseltje, stapels goeie tweedehands boeken en ook nog een berg paprika’s en tomaten waar je niet overheen kon kijken. We hadden cupcakes en popcakes, te mooi om op te eten. En een complimentenpot vol met “complimentjes voor centjes” Allemaal gemaakt door lieve mensen die voor ons en het KWF heel lang bezig zijn geweest om er iets moois van te maken.
We hadden ook megaveel spullen gekregen om onze lopers in de watten te leggen, eierkoeken en krentenbollen van bakker Fred, drank, fruit en koeken van de Jumbo en bloemen van Ilyas. Zo geweldig! Het is mij daarbij diverse keren overkomen dat er meteen ja gezegd werd op mijn verzoek om spullen en dat ik pas achteraf begreep waarom men mij zo graag en zoveel wilde geven; ze hadden allemaal hun eigen ervaringen met die rotziekte!



Helaas was het niet druk met bezoekers op het terrein, dat lag veel te afgelegen, het weer was niet best en dan was er ook nog dat voetbal…    We hebben voor ruim 500 euro aan spullen verkocht maar dat had zeker het dubbele kunnen zijn als het drukker was geweest. We hadden goeie, mooie dingen voor een prima prijs. Nu hielden we nog behoorlijk wat over en dat was jammer.

Van die 49 personen zijn er twee wegens omstandigheden niet geweest en de rest heeft zich enorm ingezet, geweldig! Ook daardoor waren wij weer erg gemotiveerd om het hen naar de zin te maken. Sommigen werden vast gek van de vraag of ze nou echt niks wilde drinken of eten.
Ik heb geprobeerd om met iedereen minimaal een rondje mee te lopen en een praatje te maken. Als ik daar nu aan terug denk krijg ik weer kippenvel, zoveel gezinnen, families, zoveel verdriet en ellende vanwege die ene rotziekte!!! En zo dapper dan ook dat deze mensen er allemaal waren, bijna allemaal met hun eigen verhaal of verhalen… Het was echt voor Jan en ALLEMAN dat we daar liepen. Die uitdrukking zal voor mij altijd een bijzondere betekenis houden.

De kaarsenceremonie was ronduit teleurstellend door de verkeerde muziekkeuze; een kerkkoor die latijnse gezangen probeerde te zingen en een operazanger. We werden er een beetje giegelig van. En het duurde ook veel te lang om daar stil te moeten staan met je zere voeten en stijve benen. Het meest indrukwekkend vond ik het rondje in stilte daarna met z’n allen over de baan langs al die kaarsen.

Ons team viel lekker op in de groene shirts van AlleeWonen. Eigenlijk had ik witte gewild maar achteraf was het prima zo, we sprongen goed  in het oog tussen al dat paars en daardoor zag je onze lopers al van verre aankomen. Daardoor ook zochten mensen elkaar op, dan liepen er 5 groene shirts naast elkaar over de baan, mensen die elkaar helemaal niet kenden en die toch samen hun rondjes deden. Bijna allemaal mensen met hun eigen rugzak vol ellende. Ondanks de ernst van de achtergrond van dit weekend heb ik toch heel veel lachende mensen gezien.
In de nacht, toen het alwéér regende, liepen mijn twee helden 9 uur lang rondjes over de baan, zij vulden daarmee in een keer het hele nachtrooster en brachten daarmee een van de motto’s van het KWF in de praktijk: opgeven is geen optie! Wat een bikkels!!
Maar eigenlijk vond ik al onze teamleden helden. Sommige kwamen na hun rondes van zaterdag gewoon weer terug om zondag verder te lopen, anderen bleven extra lang hangen, en we hebben gestart en geëindigd met iedere keer zeker 20 groene mensen. Zo mooi.

Ik ben vanaf de allereerste dag dat ik hiermee begon zo dankbaar geweest dat mensen met ons wilden meelopen. Nooit hadden we verwacht dat we zo’n groot team op de been konden krijgen zonder echt mensen persoonlijk te vragen. Met gemak waren we het grootste team. Toen de eerste deelnemers weer vertrokken was ik dan ook verbaasd dat ze kwamen bedanken dat ze mee hadden mogen doen. Wij moesten hén toch bedanken? Dat was zo hartverwarmend om te zien en te horen en los van elkaar deed eigenlijk iedereen dat, ik was er een beetje beduusd van.
Vooral dat, die warme sfeer, die lieve reacties, het benoemen van Jan, het vertellen van persoonlijke verhalen, het laten zien van heel persoonlijk verdriet, de enorme inzet van de mensen in de kraam, ongelooflijk. Wij hebben er geen woorden voor.


Afgezien van een half uurtje slaap en onze meiden ieder maar een powernapje van een paar uur zijn we de hele tijd in touw geweest. En ook daar ben ik heel trots op. Ik hoef hen niks te vragen of te zeggen, ze gaan gewoon maar door. Daardoor kon ik met een gerust hart en het polsbandje van mijn zus ingaan op de lieve uitnodiging om met mijn schoonzus mee te gaan lunchen in het survivorshome. Onze meiden zien allebei precies wat er gedaan moet worden, komen steeds met goeie tips en ideeën, en houden intussen steeds in de gaten of het met iedereen nog goed gaat.  En toch ook weer niet continu in de regelstand zoals we van te voren afgesproken hadden. We vroegen ons regelmatig af wat Jan hier nou van gevonden had. Hij zou dan wel supertrots zijn geweest, maar vast ook gedacht hebben: wat hebben ze zich nou weer op de nek gehaald?
Jan was echt bij ons, op ons shirt, in onze kraam, in onze teamnaam, in ons hart en in ons hoofd, we probeerde soms ook zoveel mogelijk “Jan-opmerkingen” te maken. Mooi shirt, hadden ze die ook in jouw maat? Wat hebben wij hem daar extra gemist!

Maandagmiddag, na nog een hele dag ruimen en spullen terug brengen, zat ik even bij een vriendin op de thee. Zij had zondag ook haar rondjes gelopen. Een beetje aarzelend vertelt ze mij: ”Ik heb Jan gezien”, en ik snapte niet wat ze bedoelde. “Ik heb Jan gezien daar op die baan gisteren, ik zag hem lopen en dacht oh, das leuk, Jan komt ook kijken….      En toen pas bedacht ik: maar dat kan helemaal niet…   dichterbij bleek het iemand die heel veel op Jan leek, klein, dik, baard, zelfde loopje, het was net Jan”.

’t Is kwart voor zeven, ruim anderhalf uur zitten bloggen en mijn hoofd is nog lang niet leeg. Toch nog maar weer eens proberen te slapen

zondag 29 juni 2014

Special

Ik zit in de auto met de radio aan. Een voor mij onbekende zanger zingt:” I wish I was special”.
Het snijdt.
Wat mis ik dat zeg, speciaal zijn voor iemand. En dat iemand er exclusief voor mij is.
Muziek komt bij mij vaak keihard binnen. Soms zomaar een paar woorden terwijl ik geen flauw idee heb waar het lied over gaat. Natuurlijk de klassiekers als “Wish you were here” van Pink Floyd, maar ook zo’n regeltje als “I miss you so, I miss you so, I miss you till I’m old” van Chefs Special. En uiteraard “Dat ik je mis” van Maaike. Ook die hoorde ik allebei voor het eerst in de auto, thuis heb ik niet vaak muziek aan. Bij beide nummers liepen de tranen na twee regels al over mijn wangen. En natuurlijk de muziek van Jan z’n afscheidsdienst, muziek die we samen kozen. “The scientist” heb ik nog het vaakst gehoord denk ik.
En de muziek van Amelie; een juf op mijn school presteerde het drie keer om die muziek aan te zetten in een ruimte waar ik doorheen moest. Ik was nog net niet omgedraaid om weer naar huis te gaan.
Muziek snijdt, maar het troost ook tegelijk weer, even m’n tranen laten gaan. En beseffen dat ik niet de enige ben die iemand moet missen.

Het KWF belde op, nou ja een mevrouw van een belpanel dan. Ze begon mij eerst te prijzen omdat ik al lang vaste donateur ben. Daarna wilde ze weten wat de reden van mijn donateurschap was. Ik heb het maar kort gehouden. De stilte die er op volgde was ook maar kort. Daarna ratelde ze weer vrolijk de voorgeschreven tekst op. Allerlei cijfers en statistieken over mensen die dood gaan en mensen die overleven. Over melanomen en hoeveel mensen daar aan dood gaan. Over huidkanker in het algemeen. Het bleef maar duren. Aan het eind van haar verhaal stelde ze voor dat ze mijn maandelijkse donatie maar even zou verdubbelen. Ik heb haar uitgelegd dat ik dit soort telefoontjes niet op prijs stel, dat ik heel erg goed in staat ben om zelf de hoogte van dit maandelijkse bedrag te bepalen en dat ik al een half jaar mijn stinkende best doe om voor de Samenloop geld binnen halen. Ik hoop dat er een aantekening bij mijn naam staat nu, want de volgende die belt krijgt dezelfde uitleg maar dan iets minder vriendelijk.

De SamenLoop loopt als een tierelier. We hebben nu een team van 50 mensen, of eigenlijk 49 en nog wat, want die kleine ukkepuk die er het laatste bij kwam loopt natuurlijk niet. Dat is een prachtig aantal, meer dan we ooit gehoopt hadden. Maar we hebben er nu wel de rem op gezet. Het moet wel behapbaar blijven voor ons. Het moet ook wel onze SamenLoop blijven waarbij wij niet alleen maar aan het regelen zijn. We willen ook met iedereen een praatje kunnen maken, hier en daar rondjes meelopen. En we willen vooral doen waarom het voor ons allemaal begonnen was: Jan herdenken.



maandag 9 juni 2014

Griekenland

Net als vorig jaar ben ik een week weg geweest met mijn onze meiden, deze keer naar Athene. Iemand in een vergelijkbare situatie noemt dit troostvakanties. Ik herken me daar wel in.
Genieten heeft tegenwoordig een dubbele lading, we hadden het fijn, maar er is altijd iemand te weinig. Als we met z’n drieën zijn is Jan het dichtste bij, maar ook het duidelijkst afwezig. Vaak missen wij hem, maar even vaak hadden we hem gegund om te kunnen beleven wat wij beleven, te kunnen genieten waar wij van genieten.

Jan was helemaal weg van kerken, kloosters, paters en alles wat daar bij hoort. In Athene staat om de paar honderd meter een kerkje. Niet groot, want dat hoeft niet; de mensen komen niet allemaal tegelijk, het is er een doorlopende voorstelling. Mensen stappen even naar binnen om wat kruisjes te slaan, te bidden of de Grieks Orthodoxe priester om raad te vragen. De kerkjes zijn klein en donker, vol oude iconen. Heel anders dan bij ons. Jan zou er zo van genoten hebben. Ik heb in heel veel kerkjes even rond gekeken, een kaars aangestoken. Even de sfeer geproefd. Voor Jan. Stel dat hij meekijkt door mijn ogen…..

We hebben alle drie genoten van deze week in een voor ons onbekend land, we hebben veel gezien, vooral oude stenen. Athene staat en ligt er vol mee, tempels, agora’s, stoa’s, begraafplaatsen, restanten van badhuizen. Het tempo lag behoorlijk hoog. En tussendoor aten we op terrasjes Griekse salades en andere lekkernijen. We zijn ook nog naar een badplaats gereisd om van de zee te kunnen genieten, en een dagje met een veerboot naar het eiland Aegina geweest. Onderweg zagen we een dolfijn langs flitsen.
We hebben er een sport van gemaakt om zoveel mogelijk “vrienden” te maken, haha. We gaven onze nog geldige metrokaartjes aan verbaasde Grieken, gaven een oud vrouwtje een arm om de boot af te kunnen, raapten een gevallen petje op van een meneer op de Acropolis en deelden onze broodjes met de bedelaar die altijd bij de supermarkt stond. Een jongen die de zee uitkwam met een bloedneus kreeg onze zakdoekjes. Dat leverde allemaal vriendelijke reacties op.    


Het was weer fijn om dit met onze meiden te kunnen doen. Onze slimme, snelle meiden. Als ik nog een beetje rond stond te kijken om een straatnaambordje te ontdekken, hadden zij het al gevonden op de kaart en ook de nieuwe richting al bepaald. Na twee dagen gaf ik het op me daar mee te bemoeien, ik liep gewoon braaf achter ze aan. En om de paar meter werd er eens over een schouder gekeken of ik nog volgde. Mijn lieffies. Gelukkig lette ik op het vliegveld wel even goed op want daar stapten ze bijna naar de verkeerde gate…
Ik ben er trots op dat het ons zo goed lukt om met maar heel af en toe wat gekibbel een week op elkaars lip te zitten in een stoffige warme stad en toch te genieten. We  zijn er ons ook van bewust dat dit soort vakanties niet of nauwelijks zouden bestaan als Jan er nog geweest was. Dan waren we allemaal twee aan twee onze eigen weg gegaan.

En als dan soms, al lopend onderweg naar weer een prachtige plek, ineens het verdriet iets te hard binnenkomt, omdat ik een Griekse man met baard, buikje en een schort daaromheen achter zijn broodjeskraam zie staan, net zoals Jan in de keuken wel eens stond, of soms als een dochter moet huilen omdat ze haar papa zo mist, dan is dat ook oké. Dat hoort er bij. Jan hoort erbij. Hij gaat nou eenmaal altijd met me mee.

woensdag 4 juni 2014

tegenstrijdig

Het ene moment geniet ik van mijn nieuwe fiets en kan ik haast voor me zien dat Jan zo dicht bij me is dat hij een soort van achterop zit mee te genieten, z’n dunne zachte haar wapperend in de wind.
Het andere moment zie ik mijn eigen schaduw en voel meteen weer die confronterende pijn, die schaduw is toch echt maar alleen.

Het ene moment ben ik zo trots op mezelf, vind ik het zo goed zoals ik nu weer in het leven sta, dingen onderneem, erop uit ga. Het andere moment vind ik mezelf maar een enorme zielepiet.
Het is ook zo tegenstrijdig, Jan is zo dichtbij en toch zo ver weg. Nooit dichtbij genoeg.

Mijn vader werd maar 57. Hij zag geen een van zijn kleinkinderen ooit. Wist wel dat hij opa zou gaan worden en pas later begreep ik waarom hij niet blij reageerde. Mijn moeder werd 77, ze had 7 kleinkinderen. Nu is er weer een volgende generatie, 5 achterkleinkinderen al, ze zag ze nooit. De jongste twee zijn nog heel klein, 8 dagen. Twee broertjes, Piet Lutjes en zijn broer. (dit snapt niemand, maar dat maakt niet uit) Jan zag ze nooit. Hoeveel kindjes ga ik nog leren kennen die hij niet mag meemaken?
Vandaag heb ik ze gezien, twee minimensjes, in tegenstellig tot hun grote zus hebben ze nog nergens weet van. Wat een schatjes. Wat een tegenstijdige emoties.

Vol tegenstrijdigheden , dat is hoe mijn leven tegenwoordig is. Ik geniet en ik ben verdrietig. Ik leef, maar een stukje van mij is met Jan dood gegaan.

De SamenLoop

Het gaat me lukken, dit komt helemaal goed. Er zijn al zoveel mensen die meelopen, de meeste zonder dat ik ze echt gevraagd heb. Ik krijg zoveel positieve reacties en die leveren me weer zoveel positieve energie op. Maar ik besef ook maar al te goed dat zelfs deze 100ste SamenLoop Jan niet terug gaat brengen. Het is wel mijn manier om met dingen om te kunnen gaan, ik moet iets kunnen doen. Liefst iets positiefs. Het gevoel ergens mee te willen gooien is er heel soms nog wel, maar het besef dat dat niks anders oplevert dan rommel die ik zelf moet opruimen is te groot.
Woensdagavond zit ik in het belpanel voor een tv-actie voor KiKa, ook zoiets. Ik heb er nu al zin in, ben nog gauw even zelf maar donateur geworden,. Dat was ik al wel van het KWF en KiKa heeft een paar keer een groot bedrag van ons gehad, maar een hele avond nieuwe structurele donateurs inschrijven en dan zelf niet tussen dat rijtje horen vind ik niet kloppen.
De gedachte dat er desnoods maar één mens een klein beetje minder hoeft te lijden dankzij die fondsen is voor mij motiverend genoeg.

Ook die SamenLoop roept tegenstrijdige gevoelens op. Feest van Hoop! Wat nou hoop? Maar ook een moment en een plaats om met velen stil te staan bij de ellende die met kanker mee komt.

Alleen al de tekst op de shirts en vlaggetjes: beleven   meeleven   doorleven.  Au, die doet pijn.

donderdag 10 april 2014

muurtje


Iemand reageerde anoniem op mijn blog: “Wat is het stil, hoop dat het goed gaat Wil”.

Het is er inderdaad stil, ik blog niet meer zo vaak. Er gebeurt genoeg, maar het is niet meer zo spectaculair.
Bovendien had ik het druk met vanalles; cursus IVN, cursus rouwbegeleiding, gespreksgroep, activiteit bij inloophuis Toon en Tai Chi natuurlijk. En wat contacten gelegd met lotgenoten. En daarnaast ook nog een en ander gedaan voor de SamenLoop.
De laatste weken ben ik dus moe, heel moe. Ik moet duidelijk nog een balans zien te vinden tussen te druk en te stil. Gewoon thuis op de bank zitten blijkt ook waardevol en noodzakelijk. Dus heb ik deze en vorige week tegen een aantal dingen nee gezegd.
Maar niet tegen alles.

Een lieve collega hield open huis, ze wilde ons haar nieuwe woonplekje laten zien. Mooie flat met voor mij dubbele betekenis. Toen ik hem leerde kennen woonde Jan er een paar deuren vandaan. Zijn flat had precies dezelfde indeling, hetzelfde grote balkon. Er kwamen veel herinneringen naar boven. Ik zag de bruine bank die een groot deel van de kamer in beslag nam, de keuken waar Jan kipkerrie voor me kookte toen ik voor het eerst bleef eten. Cora, zijn Duitse herder die nog jaren later de oren spitste als er een eend (deux chevaux) langsreed omdat ze dacht dat ik er aan kwam. In deze flat ben ik niet naar de slaapkamer gaan kijken, die in mijn herinnering kwam nog haarscherp naar voren: echt een mannenhuis, een bed, een kast en een peertje aan het plafond. Meer heeft een mens niet nodig toch?  

Buiten herkende ik het minder goed, in mijn herinnering was er een muurtje, dat muurtje kon ik niet terug vinden. Bij dat muurtje stond Jan mij ooit uit te zwaaien, ben ik nog even teruggegaan om hem een zoen te geven. Zegt hij onnozel: “Is je auto kapot?”

 
Ik blijf het vreemd vinden dat ik dat dan na afloop niet even tegen hem kan vertellen. Dat ik ergens geweest ben, of iets leuks gedaan heb. Of dat er iets naars is gebeurd. Zo raar.
Deze week was ik naar de film: Kenau. Een mooie film over een moedige vrouw. De belangrijkste thema’s waren de kracht van vrouwen in moeilijke situaties, en de liefde van een moeder voor haar dochters. Ik dacht altijd dat Kenau een scheldwoord was, daar denk ik nu anders over. Ik vond de film erg de moeite waard, maar ik kon dat niet tegen Jan zeggen.
Vandaag belde er een dochter, ze was weer in het ziekenhuis en krijgt weer een aantal onderzoeken vanwege gezondheidsproblemen. Voor een ervan wordt ze een nachtje opgenomen. Heel vervelend allemaal en dat kunnen we niet met Jan delen.
Ik heb een cursus gevolgd, vrijwillige rouwbegeleiding, afgelopen dinsdag heb ik die afgesloten, weer een certificaat erbij, en die kan ik niet aan Jan laten zien. (het belangrijkste wat ik tijdens die cursus leerde is dat ik nog lang niet ermee aan de slag hoef, ik zit er zelf nog veel te veel midden in)
Een mama van een kindje zei iets liefs tegen mij bij Bruintje Beer, ze vertelde wat hij tegen haar zegt als ze thuis op hem moet mopperen: ”Dan ga ik wel bij Wil wonen hoor!”   En ik kan dat niet tegen Jan zeggen.
We waren met z’n vijven naar de dierentuin, het was een prachtige dag, Blijdorp heeft een heel mooie vlindertuin erbij gekregen. Maar Jan deelde niet mee in de pret. Het niet meer kunnen delen is misschien wel wat het meeste pijn doet.

Heel veel dingen wennen, alleen eten, alleen thuiskomen, alleen slapen. Maar het niet meer kunnen delen went nooit.
Dus als je nou vraagt of het wel goed gaat? Ik weet het niet, denk wel redelijk, naar omstandigheden zullen we maar zeggen. Of wisselend bewolkt, met af en toe een bui.

zaterdag 8 maart 2014

Taart


Zaterdag 1 maart, de dag voor Jan zijn geboortedag. Ik was onderweg om boodschappen te gaan doen. De planning was dat ik ook taart zou kopen voor het bezoek dat op 2 maart zou komen. Onderweg naar de winkel vliegt het me ineens aan: ”Taart kopen??? Hoe kun je nou taart gaan kopen, taart hoort bij feest, en er valt niks te vieren, hoe haal je dat nou in je hoofd? Zie je jezelf al staan dadelijk met die taart?” De moed zakte me in de schoenen.

Het laatste stukje tot de winkel gingen mijn hersens op volle toeren, het bezoek was uitgenodigd om Jan z’n geboortedag met ons door te brengen en nou wilde ik ineens geen taart gaan kopen. Ik heb met mezelf een compromis gesloten; het zijn appelflappen, koffiebroodjes en muffins geworden. Dat lukte wel.

Zondag 2 maart, de dag dat Jan 57 had moeten worden. Ik heb er erg tegenop gezien, kan er ook nog niet over uit. Mijn eigen vader is maar 57 geworden en Jan heeft dat niet eens mogen halen.  Mijn lieve meiden waren er al vroeg en we hebben samen gewandeld. ’s Middags waren hun maatjes er ook en tussen 2 en 5 hadden we de familie uitgenodigd. We realiseerden ons goed dat dat best lastig voor ze zou kunnen zijn en we waren dan ook blij dat de meesten wel gekomen zijn. (voor die paar die een andere keuze hadden gemaakt: dat was ook prima hoor) We hadden de familie gevraagd om herinneringen aan Jan mee te brengen voor in ons herinneringenboek. Dat hebben ze ook gedaan, vooral in de vorm van foto’s en een enkele brief. Daar zijn we erg blij mee.

En het gaf ons een bijzonder en warm gevoel dat mensen toch gekomen waren ook al viel er niks te vieren. De extra dikke knuffels en de tranen die hier en daar in de ogen stonden deden ons goed.

’s Avond hebben we een wensballon opgelaten. Gelukkig hadden we er twee, want met veel gestuntel en gedoe was de eerste al opgebrand voor hij omhoog kon gaan. Gelukkig lukte de tweede wel. En eigenlijk vond ik dat ook wel weer grappig, die onhandigheid paste ook goed bij Jan, dus we hebben de dag in stijl afgesloten.

Het was geen fijne dag, wel een goeie. En vooral fijn dat hij weer voorbij is.

 
Zoals zovaak was er deze week weer een erg confronterend moment. Ik was in het ziekenhuis op bezoek bij een lieve lieverd die daar heel dapper ligt te wezen. In de hal bij de uitgang stonden twee beelden, de ene van een vrouw die nog even achterom kijkt en zwaait naar het andere beeld; een man die in dat ziekenhuis moet blijven. Het beeld paste precies over de vele beelden die ik van dit soort situaties in mijn geheugen heb.

woensdag 26 februari 2014

Lek


Er zit een lek in mijn slaapkamer, een grote bruine plek tekent zich af op het behang, net onder de hoek van de dakkapel. Toen het nog maar een klein plekje was heb ik geprobeerd hem te negeren, in de hoop
dat het weg zou trekken. Met al die regen en storm van de afgelopen weken gebeurde dat natuurlijk niet, het werd alleen maar groter.

Daar baalde ik stevig van, ik heb helemaal geen zin in dit soort dingen, aan het gewone dagelijkse leven heb ik mijn handen al vol. Wat nu?    Op zulke momenten mis ik Jan nog harder, die had zo een mannetje geregeld.     Ik kon een van de vrienden van Jan bellen, die zou mij vast helpen. Maar die heb ik al lang niet meer gezien en hij woont ver weg.    Zelf het dak op dan? Ook geen optie, ik heb al hoogtevrees als ik dikke sokken aan heb. Dus de verzekering maar eens gebeld, die sponsor ik al jaren dus nu kunnen ze dan misschien eens iets terugdoen. “U moet een aannemer zoeken mevrouw, die kan dan een offerte maken en die stuurt u samen met een ingevuld formulier dat u op onze site kunt downloaden weer naar ons.”  Pfftt, daar heb ik echt geen zin in. Maar aangezien de plek steeds groter wordt is er weinig keus.

Gelukkig woont er een vriendin vlakbij die flink verbouwd heeft en dus wel een aannemer kent. Ze hebben pech: ook een lek dus de aannemer is een paar dagen bij ze aan het werk: van Laarhoven. Dus ik bof met hun pech want de aannemer wil best even bij mij komen kijken.

En dan bof ik wéér, het blijkt geen lek, maar een verstopt afvoerbuisje waardoor er een enorme laag water op de dakkapel is blijven staan en die sijpelt door. Het is zo verholpen en een flinke waterval stort over het dak naar beneden. Meteen wordt de dakgoot ook nog even schoongemaakt, nu hij toch bezig is. Binnen een half uur is het verholpen. Blij en opgelucht loop ik met hem mee terug naar het huis van die vriendin en vraag hem wat hij van mij krijgt. Niks dus. Super, ik zeg het nog maar een keer, van Laarhoven, aannemer uit Kaatsheuvel, mocht je een aannemer zoeken.

 
Even later loop ik weer naar huis, nog steeds blij omdat het probleem verholpen is, en trots dat ik zelf een mannetje geregeld heb! Als ik binnenkom slaan mijn emoties in één keer om. Nou heb ik weer zelf een probleem aangepakt en een mannetje geregeld en ik kan het niet eens aan mijn eigen mannetje vertellen. Ineens lijk ik zelf wel lek.

 
Zondag had Jan jarig moeten zijn, 57 zou hij moeten worden. (Die leeftijd heeft mijn vader nét gehaald). We hebben besloten het niet te negeren, we hebben de familie uitgenodigd en hen gevraagd of ze een herinnering aan Jan willen meebrengen, een foto, anekdote, iets wat zij zich van Jan herinneren. We hebben een mooi boek van Eveline en Joris gekregen om dit soort dingen in te bewaren. We gaan ook gewoon een taartje eten hoewel het enige wat we kunnen vieren is dat Jan er ooit geweest is.

Ik heb geen idee hoe we deze dag gaan beleven, ik ben er nog niet zo ervaren mee.

31 jaar geleden was die dag een stuk makkelijker, we pakten onze spullen in en reden naar Parijs, in Jan z’n veel te grote auto. Onze eerste vakantie samen.

 

 

 

 

zaterdag 22 februari 2014

Mooie woorden


Deze week was ik bij een afscheidsavond. Jan was lange tijd lid van de Raad van Bestuur van Bravoo, de organisatie voor openbaar onderwijs in deze regio. 3 leden namen afscheid omdat hun maximale termijn om in het bestuur te mogen zitten er op zat. Jan z’n termijn zou nu ook afgelopen zijn en hij had dus nu ook afscheid moeten nemen. Dat is anders gelopen. Robert, de directeur van Bravoo, sprak mooie woorden ruim een jaar geleden toen wij allemaal afscheid van Jan moesten nemen.

Een paar weken geleden rolde er een uitnodiging op de mat, ook ik was uitgenodigd bij het etentje ter gelegenheid van het vertrek van de oud-bestuursleden. Dat vond ik zo aardig en zo attent dat ik vond dat ik moest gaan. Men had niet gewoon geredeneerd: ”Jammer, maar Jan is er niet meer, dus dan hoeft Wil ook niet te komen”. Dus, hoewel ik het een moeilijke situatie vond, ik ging erheen.

Uiteraard horen er bij zo’n avond toespraken en lovende woorden. Ik was een beetje nieuwsgierig of Jan z’n naam nog op een of andere manier genoemd zou worden. Tot mijn verrassing gebeurde dat, en hoe!! Zeker zo uitgebreid als over de andere oud-bestuursleden werd daar over mijn Jan gesproken. Daar stond ik, in een gezelschap van zo’n 16 voor mij tamelijk vreemde mensen. En ik vond het vreselijk moeilijk daar in mijn eentje te staan luisteren naar de toespraak die eigenlijk tot Jan gericht had moeten zijn. Maar tegelijker tijd was het zo mooi en gaf het zo’n warm gevoel om te mogen horen hoe waardevol Jan voor dit schoolbestuur geweest is en met hoeveel warmte er nu nog steeds over hem gesproken wordt. Dus hield ik enkele deurtjes weer heel stevig dicht en luisterde en genoot van die mooie woorden. Ik heb geen seconde spijt gehad dat ik gegaan was!

 
Regelmatig vraag ik me af wat de buitenwereld zich ongetwijfeld ook wel eens af vraagt. Gaat het nu, na ruim een jaar, beter met me? Ik weet het antwoord niet. Ik weet dat ik nog steeds heftige dromen heb. Dat er nog steeds regelmatig tranen zijn en dat ik Jan iedere minuut van de dag mis. Het lijkt te wennen dat ik alleen ben, maar dat valt me nog steeds wel heel zwaar. Vaak denk ik dat mijn buitenkant steeds beter met de situatie om kan gaan, maar dat mijn binnenkant nog lang niet zover is. Ik was bij een lezing van Petra Possel. “Vrouw in de rouw”, schreef zij. Als men haar vraagt hoe het gaat zegt ze: ”Wisselend bewolkt met af en toe een bui”. Daar kan ik me wel in vinden.

 
Een dochter is bij mij. Ze komt bij me zitten op de bank en moet huilen. Ik zag het al aankomen. Ik huil met haar mee. Na een tijdje zeg ik haar dat ik het eigenlijk wel fijn vind om zo even samen te huilen. “Ik ook mama”, zegt ze, “jij begrijpt het, jij en mijn zus, jullie begrijpen het”. Ik weet precies wat ze bedoelt.

Met andere dochter loop ik in een stevige storm over de boulevard van Vlissingen. Daar beleefde Jan z’n ruigste jaren, hij zat er op de Zeevaartschool en veranderde van dorpskind in een stoere kerel met veel praatjes. Ik heb later vaak een weekend met Jan in Vlissingen doorgebracht. Dochter en ik kletsen honderduit. Ze heeft het meteen door als ik stil val. We lopen langs het Italiaanse restaurant waar ik met Jan zat tijdens een van onze laatste keren aan zee. Het was oktober, maar het weer was zo mooi dat we op het terras konden eten terwijl we in het donker de grote schepen voorbij zagen varen. We boften ook wel eens. Dochter vraagt of ik het naar vind daar nu weer te lopen. Ik vind het niet naar, maar het komt wél binnen.

Later lopen we een dorpje verderop over het strand en het stormt zo hard dat we er tegenin kunnen hangen. We worden compleet gezandstraald.
Heerlijk om zo uit te waaien.

De maandag erna zag ik op mijn werk een peuter met een paar schaafwonden op zijn bol. Ik vroeg hem wat er gebeurd was en hij zei: “Ik ben omgewaaid op het strand”. Ik geloofde hem meteen.
 
 

woensdag 29 januari 2014


30 januari 2014,   01.25 uur in de nacht

 

Ik ben maar weer uit bed gegaan. In het donker komen de beelden steeds weer terug en ik doe wat ik in voorgaande jaren vaak ’s nachts deed; ik schrijf een blog. Tegenwoordig slaap ik ’s nachts meestal weer, maar er zijn nog steeds periodes waarin dat moeilijk is.

 
30 januari 2013, de dagen tussen het overlijden en de crematie van Jan. Het is als een film die steeds opnieuw afgedraaid wordt, hoe zag het er uit, wat deden we, wat zeiden we, wie kwamen er, en zelfs wat aten we. Als ik mijn ogen sluit zie ik Jan opgebaard liggen. Recht tegenover de plek waar ik nu zit.

Ik begrijp inmiddels dat het niet alleen de sterfdag zal zijn die in ons geheugen gebrand is en ieder jaar een rol zal blijven spelen. Ook de dagen ervoor, maar zeker ook die erna zullen in deze periode van het jaar terugkomen. 2 februari, de crematie. Ik hoef de dvd niet aan te zetten om het allemaal weer voor me te zien.

Mijn geheugen laat me zeer regelmatig in de steek, maar daar waar je geen geheugen zou willen hebben is dat van mij dan ineens weer ijzersterk.

 
30 januari 2011, ook die datum gaat nooit meer weg, en helaas de bijbehorende beelden ook niet.

De tweede oproep voor een levertransplantatie, twee dagen na de eerste, ’s avonds op 29 januari, die gevolgd door een slapeloze nacht eindigde met een van de grootste horrorfilms waar wij ooit in beland zijn. De operatie moest voortijdig afgebroken worden omdat Jan z’n conditie te slecht bleek. In de vroege ochtend van 30 januari kregen we dat te horen. Daar lag hij, aan alle kanten bont en blauw geprikt, lek gestoken in z’n armen en hals en met een enorme nutteloze operatiewond op zijn buik. Ik weet nog hoe het er uitzag, hoe de artsen heten, dat Jan die met moeilijke namen Knabbel en Babbel noemde, hoe de kamer was, de gang, de lift, de volgende gang en nog een en weer een lift en dan weer een gang, en daar was mijn kamer waar ik ook 12 dagen logeerde. Ik zou het met mijn ogen dicht kunnen vinden.

Pas na een week werd de oorzaak bekend, dichtgeslibde en vernauwde kransslagaders. En hij riep al een half jaar dat hij pijn op zijn borst had, maar niemand kon iets vinden.

Ik schreef dit allemaal al eens veel eerder en veel uitgebreider op mijn blog, maar het zit nog zo vast in mijn hoofd. Ik zou willen dat ik een manier kon vinden om deze beelden los te laten.

Maar een ding wil ik niet vergeten, hoe dapper Jan was. Hoe hij ondanks de telleurstellingen, de angst, de pijn en alle nare onderzoeken gewoon hoop bleef houden, binnen de kortste keren al weer grapjes maakte en de moed niet opgaf. Daarom deze foto van Jan, gemaakt op 30 januari 2011, een paar uur na die verpletterende uitslag, waardoor zijn kansen ineens van redelijk naar heel klein geslonken waren. Met al bijna weer een glimlach op zijn gezicht.

Een van de nummers die we draaiden tijdens de afscheidsdienst is van Coldplay, the Scientist.
Want niemand zei dat het makkelijk zou zijn, maar niemand heeft ooit gezegd dat het zo moeilijk zou zijn. En ook die gaat nooit meer uit mijn hoofd.

maandag 27 januari 2014

Een jaar


Vandaag rouw ik alleen,
alleen met jou.
Ik ben nooit meer mét
maar ook nooit meer zonder jou!

Wat zou ik er voor over hebben om je nog één keer te mogen zien, je één dag bij ons te hebben, te knuffelen en te praten met en over onze meiden. Nog één dagje maar, met z'n vieren. Wat zouden we gelukkig zijn!
Zelfs al zou ik je willen vergeten, alles om mij heen zorgt ervoor dat dat niet zal gebeuren. Jouw jas aan de kapstok, je kleren over de stoel, je foto op tafel waarop je me zo lief aankijkt. Heel dit huis is Jan. Zelfs op de televisie wordt er aan meegewerkt; iedere zaterdagavond zingt Ramses jouw favoriete liedjes en gisterenavond, onvoorstelbaar toevallig, precies in jouw laatste minuten exact een jaar geleden zong Claudia de Breij het lied dat wij samen kozen voor jouw afscheid.
De film van een jaar geleden draait de hele dag in mijn bovenkamer. De laatste nacht van jouw leven was erger dan de eerste na jouw dood. Toen was je vrij! Vrij van verdriet, ellende, verwarring en pijn.
Niet alleen gisteren zit in mijn hoofd gebeiteld, ook de dagen ervoor en erna, maar ook de dag die vandaag precies 3 jaar geleden is.
Op 27 januari 2011 werden we 's morgens wakker gebeld met de mededeling dat er een donorlever voor je was. We reden naar Rotterdam waar je de hele dag allerlei onderzoeken onderging. 's avonds laat konden we in shock weer naar huis, die lever was afgekeurd. 2 dagen kregen we om hier van bij te komen, toen gebeurde de volgende ramp...

We waren gisteren een groot deel van de dag met z'n drieën Jan, en later met de jongens erbij. Verder niemand. We willen ons verdriet het hele jaar door met iedereen delen, maar gisteren niet. Teveel pijn, deze dag was alleen van ons.
We hebben héél veel foto's gekeken, zoveel foto's waar het geluk en plezier vanaf spatten! Jij in een veel te krap paashazenpak, op het strand met je meisjes, of dansend, alle drie nog in ondergoed, recht uit bed, omdat er eentje jarig was.
We hadden het niet altijd alleen maar goed hé Jan, maar deze foto's vertellen wel een prachtig verhaal! Toen was geluk nog heel gewoon. Nu is geluk een la vol foto's uit betere tijden.

Gisterenavond wilden we wensballonnen oplaten, niet dat onze wensen zouden uitkomen, maar we wilden zo dicht mogelijk bij jou zijn. En net als tijdens jouw ziekzijn liepen de dingen niet zoals wij wilden. Het regende. Ook al is het maar een wensballon, ik vond het wel symbolisch.

En vandaag ben ik alleen. Ik draai jouw CD grijs, heb alle kaarten en brieven van vorig jaar nog eens gelezen. Ik heb het nodig, deze dag, alleen met/zonder jou.
Want niemand zei dat het makkelijk was, maar niemand heeft ooit gezegd dat het zó moeilijk zou zijn!


Op een tere draad
van tranen
rijg ik stil
de dagen
tot een jaar

woensdag 15 januari 2014

madeliefjes in JANuari


 
Bijna een jaar later.
Over twee weken, op 26 januari, is het precies een jaar geleden, Jan is dan één heel jaar weg uit ons leven. Maar geen seconde weg uit mijn hoofd.

Dit afgelopen jaar is het zwaarste jaar uit mijn leven geweest. De laatste jaren met Jan waren door alle toestanden rondom eventuele transplantatie, alle hartinfarcten en complicaties ongelooflijk heftig. Maar toen was hij er nog.

Dit eerste jaar na zijn dood heb ik me vaak eenzaam gevoeld, soms onbegrepen en altijd, zichtbaar of niet, verdrietig.
Verdrietig omdat we Jan moeten missen, om wat Jan missen moet en ook erg verdrietig om wat hij heeft moeten doorstaan. Soms lees ik mijn blogs van vorig jaar en langer geleden terug en dan lopen na 2 regels al de tranen over mijn wangen.
Vorig jaar rond deze tijd kleurde de wereld wit. Er lag een dik pak sneeuw en ik zag het alleen vanuit de huiskamer. Ergens anders kwam ik niet meer, 24 uur per dag bij Jan in de buurt, zelfs slapen deed ik beneden in een bed in de huiskamer, net als hij. Sneeuw zal voor mij voor altijd aan deze periode verbonden zijn. Ik hoop dat we deze winter de sneeuw mogen overslaan.

 
Ik heb niet de illusie dat komend jaar zoveel beter zal zijn, ook dan komt Jan niet terug. En iedereen die het weten kan die ik er over spreek zegt dat het tweede jaar zomogelijk nog moeilijker is. Heel fijn vooruitzicht…
Ik wil zo graag verder, doe ontzettend mijn best, maar toch…
Nu moet ik even naar de serie ”Ramses” kijken, had Jan ook wel gewild.

Vier dagen later:
Ik zou hier zo graag een positief stukje schrijven, loop er al dagen op te broeden. Maar wat is er nou eigenlijk positief aan deze situatie? De buitenwereld denkt vast dat ik het goed doe. Misschien is dat ook wel zo, maar wat kost dat veel moeite, en wat is dat hard werken!

Ik mis mijn maatje, ik mis het om samen te zijn, samen op de bank, zonder iets te zeggen, samen aan tafel, samen plannen maken, samen over onze meiden praten, van ze genieten. Samen leuke dingen doen en samen de ellende in de wereld aankunnen. Ik mis mijn lekkerste kopje thee van de dag, ’s avonds door Jan gezet. Ik mis degene die mijn verleden heeft gedeeld, die mij door en door kent en die mijn toekomst niet gaat delen. Ik mis de vanzelfsprekendheid dat er iemand voor me is.

 
Ik heb me vaak heel sterk gevoeld, maar vaak ook helemaal niet. Soms was ik teleurgesteld in mensen, soms blij verrast. Ik heb nieuwe mensen leren kennen, ben nieuwe dingen gaan ondernemen.
En ik heb vooral geleerd dat iedereen uiteindelijk alleen is in haar/zijn eigen rouwproces, je moet het vooral zelf doen.

 
Het is weer JANuari, bewust en onbewust hebben we last van die naderende datum. Net als een jaar geleden zit ik weer regelmatig beneden ’s nachts omdat ik niet doorslaap. Ik vroeg aan een dochter: “Wat gaan we doen op Jan z’n sterfdag?”  Ze keek me aan alsof ik een domme vraag stelde: “Huilen” was haar antwoord.

Er ligt geen sneeuw dit jaar en ik hoop dat dat zo blijft.
In plaats daarvan bloeien er madeliefjes in mijn tuin, madeliefjes in JANuari, laat ik dat maar als een teken van hoop beschouwen.