maandag 2 maart 2015

Verjaardag zonder jarige. Zondag 1 maart 2015

Verjaardag zonder jarige.  Zondag 1 maart 2015

Lieve Jan, morgen had je 58 moeten worden en zoals we dat altijd deden hebben we daar op zondagmiddag aandacht aan besteed.
Maar dan anders, een verjaardag zonder jarige, alweer een dag met zonder jou.
Hij stond wel in het teken van “ons”.
We hebben gewandeld langs het Eeuwig Laantje in het Mastbos in Breda, net zoals we dat met z’n tweeën deden op onze eerste dag samen.
En we hebben bij Huis Den Deijl iets gedronken en iets lekkers gegeten, ik meende me te herinneren dat we daar toen ook hebben gezeten. Het muurtje kwam me bekend voor. En ik vertelde over onze eerste ontmoeting en verraadde daarmee jouw geheim voor jouw familie. Hoop dat je er niet boos om bent.
We hebben gekletst en gespeeld met de kleine kindjes in de familie, twee ervan heb je nooit gekend. Je zou ze Piet Lutjes en z’n broer hebben genoemd. Er is inmiddels zelfs nóg een klein meisje bij wat jij nooit zult ontmoeten, maar die was nog iets te klein voor een zondagmiddag in het restaurant in het bos.
Het was eigenlijk gewoon gezellig ook al was er per ongeluk steeds één stoel te veel. Wat zou je trots zijn geweest op “ons” als je had kunnen meegenieten.

Er valt zoveel te vertellen, er is zoveel wat jij niet meer meegekregen hebt. Was er maar een bezoekregeling mogelijk daar waar je nu bent.

We missen je Jan, ik niet alleen. Ik mis je nog net zo hard als twee  jaar geleden, het is nu alleen nog maar langer geleden dat je bij ons was. Het zou me niks verbazen als ik er over twee jaar nog precies hetzelfde over denk.
                                                                                                                                                         
Toen ik weer thuis was heb ik voor mezelf gekookt wat jij voor het eerst voor mij ooit kookte:
kip-kerrie, uit een pakje natuurlijk. En ik dacht aan jouw eerste verjaardag waarop we samen waren, samen onderweg in een te grote witte Peugeot naar Parijs voor een heerlijke vakantieweek.
En aan jouw laatste verjaardag, jouw gezicht boven die enorme stapel verjaardagskaarten die je toen kreeg, zo lief en tegelijk zo pijnlijk.
En ik heb naar jouw muziek geluisterd. Morgen gaan jouw drie vrouwen er samen nóg een mooie dag van maken. Maar wel een dag met een gat er in. Met zonder jou.
Dag lieve Jan, ik hoop dat het fijn is daar waar je nu bent.

Verjaardag zonder jarige, mét Murphy.  Maandag 2 maart 2015

Zó Jan, wat was ik boos vanmorgen, zo boos én verdrietig.
Het gebeurt zomaar wéér. We maken mooie plannen om te proberen om er toch een fijne dag van te maken en weer gooit Murphy roet in het eten!
Vanmorgen kreeg ik van een van onze lieffies een berichtje dat ze ziek was en of we dus onze plannen voor vandaag konden omgooien. Dan zit daar meteen weer die steen in mijn maag en de herinneringen aan die keer dat we niet naar Miss Saigon gingen, niet een weekendje naar Utrecht, allemaal hardstikke ziek werden tijdens een weekendje aan zee, wéér geen weekendje Utrecht en, en, en..  We hebben al zo vaak onze plannen in het water zien vallen.
Het was helemaal geen ramp, en ze is gelukkig niet doodziek, maar ze is nooit ziek. Alleen vandaag. Op de dag dat we jouw verjaardag hadden moeten vieren, of nu je geboortedag zoals we dat dan maar braaf noemen. En vieren is het ook al niet meer.
Ik merk dat de frustraties van die zware jaren dan meteen omhoog borrelen, én eruit spatten. We doen zó ons best.
Ook vandaag hebben we dat weer gedaan hoor, we hebben veel gestreept en uiteindelijk zijn we toch een stuk van de dag samen geweest, en uiteindelijk was dat ook gewoon fijn. Maar pffttt….
Dat moet toch ook eens nodig bij mijn therapie besproken worden.
Je kent mijn nieuwe psycholoog niet hé Jan, het is een lieverd hoor en ze komt binnenkort op tv, maarja, daar heb jij natuurlijk ook weer niks aan.

Ooit schrijf ik mijn laatste blogstukje. Ik kan ze toch niet meer aan jou laten lezen om te overleggen of iets er nou wel of niet in kan. En ik wil wel vaak bloggen maar er is zoveel wat ik toch ook weer niet met iedereen wil delen. Dus ooit is het mijn laatste stukje. En misschien was dat vandaag wel.
Dag lieve Jan

xxx

dinsdag 7 oktober 2014

Wat ik allemaal niet kan


Er zijn een heleboel dingen die ik niet meer gedaan heb sinds Jan overleden is. En er zijn dingen die ik bij hoge uitzondering noodgedwongen doe, maar die heel veel pijn met zich meebrengen.
Een lijstje van wat ik niet meer kan:
* Enig medisch onderzoek ondergaan, hoe simpel ook zonder aan Jan te denken. Hoe meer het lijkt op iets wat Jan ook heeft ondergaan, hoe hoger de tranen zitten. Soms zeg ik het dan ook maar meteen, dan weet degene die ik voor me heb waar die stress vandaan komt.
* Ziekenhuizen, dokters en tandartsen bezoeken zonder gedachten aan alles wat er aan behandelingen en toestanden over Jan uitgestort is.
* Het TweeStedenZiekenhuis bezoeken, of het Erasmus MC. In beide ben ik nooit meer geweest.
* Een rok dragen, zeker al niet die ene zwarte.
* De stapels pyjama’s en shirts die nog steeds in onze slaapkamer liggen in de kast leggen,laat staan weggooien.
* Jan z’n jas van de kapstok halen.
* Ergens van genieten zonder er van te balen dat Jan niet mee kan genieten. Alles heeft een randje, soms een rand.
* Sushi eten.
* Op het terras zitten van Auberge de Moerse Hoeve.
* Naar de bioscoop rijden zonder te denken aan al die keren dat we samen naar de film gingen. En al die keren dat Jan misselijk er weer uit ging. En alle bekeuringen die ik reed om hem snel weer thuis te brengen.
* Frietje stoofvlees eten en dan niet denken aan die paar laatste pinnetjes die hij van mij meeat.
* Mijn “trouwjurk” dragen. En ik kan er nog best in hoor, hij is nog geen 5 jaar oud.
* Het woord NoroVirus horen en dan niet terugdenken aan die twee rampzalige keren dat ik dat op mijn werk cadeau kreeg, met dramatische gevolgen voor het hele gezin.
* Loslaten, afscheid nemen.
* Naar een uitvaart gaan. Ik heb al een paar tantes overgeslagen en ga alleen maar als ik dat heel belangrijk vind.
* Naar huis rijden na een lange werkdag zonder terug te verlangen naar de tijd dat er iemand met een schort voor in de keuken stond om voor mij te koken zodat ik alleen maar aan hoefde te schuiven.
* Pinnen en intussen niet naar die foto kijken. Die foto waar Jan en een Georgische monnik zo veel op elkaar lijken.
* Naar muziek van de crematie luisteren zonder tranen.
* Naar heel veel andere muziek luisteren zonder tranen, ook muziek van ver ná Jan.
* In een leeg bed stappen en in slaap vallen zonder slaappil.
* Over iets vrolijks dromen.
* Alles opschrijven wat ik niet meer kan, sommige dingen zijn té pijnlijk.
* Mijn blog beëindigen.


Terwijl ik typ bedenk ik wat ik allemaal wél weer kan. Dat is gelukkig ook weer een hele lijst. Heb alleen nu geen zin om dat nu op te schrijven.

dinsdag 8 juli 2014

Voor Jan en Alleman

Dinsdag 8 juli om 5 uur in de ochtend. Ik ben klaarwakker.
Mijn dag-en nachtritme is wat verstoord na het afgelopen weekend. Mijn hoofd is vol en mijn maag roept om eten. Ik ben vaak rond deze tijd wakker. Sinds Jan ziek werd slaap ik slecht. Normaal probeer ik dan stug verder te slapen en terwijl voor de vogeltjes de dag begint lig ik te hopen dat ik mijn nacht nog wat kan verlengen voor de wekker gaat. Behalve als mijn hoofd te vol is, zoals nu, dan lukt dat niet. En dan kan ik net zo goed uit bed gaan om iets te gaan doen en later nog eens een poging te wagen als mijn werkrooster dat toelaat. Dus ik blog. Zoals ik jaren heb gedaan toen Jan ziek was, bloggen in de nacht.

Wat een weekend, wat een gedoe, wat een regen, wat een ellende straalt er met die kaarsen door de kaarsenzakken heen. Maar ook: wat een kick, wat een mooie ontmoetingen en gesprekken. Wat een waardevolle momenten.  Mensen die mij voorheen niet kenden en na afloop van hun loop mij een knuffel geven en bedanken dat ze mee mochten doen…

Het Samenloopweekend is een weekend geworden om nooit meer te vergeten. Dat had niks te maken met de organisatie, die keihard gewerkt heeft hoor. Maar dat had alles te maken met ons team, het team voor Jan en Alleman. Maanden was ik er al mee bezig, dingen organiseren om geld binnen te halen, mensen benaderen om geld of goederen te doneren, mogelijke deelnemers benaderen. En de afgelopen weken zat er een flinke stijgende lijn in de tijd die ik er mee bezig was, tot vanaf donderdagmiddag toen ik klaar was met mijn omgeruilde werkdag. Vanaf toen draaide ik continudienst.
Het team van Jan en Alleman was echt het team van Nienke en Annelijn en mij samen, over alle grote dingen hebben we overlegd. Maar al het werk vooraf heb ik grotendeels voor mijn rekening genomen omdat zij niet om de hoek wonen. En omdat ik niet wilde vragen of zij ook konden gaan “bedelen”.
En ik heb er geen seconde spijt van gehad. Wat een mooie, bijzondere manier om Jan nog eens extra te gedenken, en met hem helaas zoveel andere mensen.

We hadden het grootste team van allemaal, en daar ben ik me toch een partij trots op! Zoveel mensen die bij ons team wilden aansluiten. Daarom kregen we twéé marktkramen daar op die atletiekbaan van Scorpio in Oosterhout. We hadden dan ook onze stinkende best gedaan om spullen te verzamelen om te verkopen. Onze kramen vond ik eigenlijk eerlijk gezegd ook nog eens de mooiste van het hele terrein met in het midden een foto van Jan en een grote rode ballon in de vorm van een hart. (die hadden we op het eind met z’n drieën willen oplaten voor Jan, maar lang voor het zover was is hij met de wind en de regen verdwenen). We hadden prachtige zelfgemaakte vaasjes en kandelaartjes, mooie pakjes met zelfgebakken koekjes, schitterende Samenloopvoorhoop loombandjes in paars en wit, leuke potjes jam met een gezellig dekseltje, stapels goeie tweedehands boeken en ook nog een berg paprika’s en tomaten waar je niet overheen kon kijken. We hadden cupcakes en popcakes, te mooi om op te eten. En een complimentenpot vol met “complimentjes voor centjes” Allemaal gemaakt door lieve mensen die voor ons en het KWF heel lang bezig zijn geweest om er iets moois van te maken.
We hadden ook megaveel spullen gekregen om onze lopers in de watten te leggen, eierkoeken en krentenbollen van bakker Fred, drank, fruit en koeken van de Jumbo en bloemen van Ilyas. Zo geweldig! Het is mij daarbij diverse keren overkomen dat er meteen ja gezegd werd op mijn verzoek om spullen en dat ik pas achteraf begreep waarom men mij zo graag en zoveel wilde geven; ze hadden allemaal hun eigen ervaringen met die rotziekte!



Helaas was het niet druk met bezoekers op het terrein, dat lag veel te afgelegen, het weer was niet best en dan was er ook nog dat voetbal…    We hebben voor ruim 500 euro aan spullen verkocht maar dat had zeker het dubbele kunnen zijn als het drukker was geweest. We hadden goeie, mooie dingen voor een prima prijs. Nu hielden we nog behoorlijk wat over en dat was jammer.

Van die 49 personen zijn er twee wegens omstandigheden niet geweest en de rest heeft zich enorm ingezet, geweldig! Ook daardoor waren wij weer erg gemotiveerd om het hen naar de zin te maken. Sommigen werden vast gek van de vraag of ze nou echt niks wilde drinken of eten.
Ik heb geprobeerd om met iedereen minimaal een rondje mee te lopen en een praatje te maken. Als ik daar nu aan terug denk krijg ik weer kippenvel, zoveel gezinnen, families, zoveel verdriet en ellende vanwege die ene rotziekte!!! En zo dapper dan ook dat deze mensen er allemaal waren, bijna allemaal met hun eigen verhaal of verhalen… Het was echt voor Jan en ALLEMAN dat we daar liepen. Die uitdrukking zal voor mij altijd een bijzondere betekenis houden.

De kaarsenceremonie was ronduit teleurstellend door de verkeerde muziekkeuze; een kerkkoor die latijnse gezangen probeerde te zingen en een operazanger. We werden er een beetje giegelig van. En het duurde ook veel te lang om daar stil te moeten staan met je zere voeten en stijve benen. Het meest indrukwekkend vond ik het rondje in stilte daarna met z’n allen over de baan langs al die kaarsen.

Ons team viel lekker op in de groene shirts van AlleeWonen. Eigenlijk had ik witte gewild maar achteraf was het prima zo, we sprongen goed  in het oog tussen al dat paars en daardoor zag je onze lopers al van verre aankomen. Daardoor ook zochten mensen elkaar op, dan liepen er 5 groene shirts naast elkaar over de baan, mensen die elkaar helemaal niet kenden en die toch samen hun rondjes deden. Bijna allemaal mensen met hun eigen rugzak vol ellende. Ondanks de ernst van de achtergrond van dit weekend heb ik toch heel veel lachende mensen gezien.
In de nacht, toen het alwéér regende, liepen mijn twee helden 9 uur lang rondjes over de baan, zij vulden daarmee in een keer het hele nachtrooster en brachten daarmee een van de motto’s van het KWF in de praktijk: opgeven is geen optie! Wat een bikkels!!
Maar eigenlijk vond ik al onze teamleden helden. Sommige kwamen na hun rondes van zaterdag gewoon weer terug om zondag verder te lopen, anderen bleven extra lang hangen, en we hebben gestart en geëindigd met iedere keer zeker 20 groene mensen. Zo mooi.

Ik ben vanaf de allereerste dag dat ik hiermee begon zo dankbaar geweest dat mensen met ons wilden meelopen. Nooit hadden we verwacht dat we zo’n groot team op de been konden krijgen zonder echt mensen persoonlijk te vragen. Met gemak waren we het grootste team. Toen de eerste deelnemers weer vertrokken was ik dan ook verbaasd dat ze kwamen bedanken dat ze mee hadden mogen doen. Wij moesten hén toch bedanken? Dat was zo hartverwarmend om te zien en te horen en los van elkaar deed eigenlijk iedereen dat, ik was er een beetje beduusd van.
Vooral dat, die warme sfeer, die lieve reacties, het benoemen van Jan, het vertellen van persoonlijke verhalen, het laten zien van heel persoonlijk verdriet, de enorme inzet van de mensen in de kraam, ongelooflijk. Wij hebben er geen woorden voor.


Afgezien van een half uurtje slaap en onze meiden ieder maar een powernapje van een paar uur zijn we de hele tijd in touw geweest. En ook daar ben ik heel trots op. Ik hoef hen niks te vragen of te zeggen, ze gaan gewoon maar door. Daardoor kon ik met een gerust hart en het polsbandje van mijn zus ingaan op de lieve uitnodiging om met mijn schoonzus mee te gaan lunchen in het survivorshome. Onze meiden zien allebei precies wat er gedaan moet worden, komen steeds met goeie tips en ideeën, en houden intussen steeds in de gaten of het met iedereen nog goed gaat.  En toch ook weer niet continu in de regelstand zoals we van te voren afgesproken hadden. We vroegen ons regelmatig af wat Jan hier nou van gevonden had. Hij zou dan wel supertrots zijn geweest, maar vast ook gedacht hebben: wat hebben ze zich nou weer op de nek gehaald?
Jan was echt bij ons, op ons shirt, in onze kraam, in onze teamnaam, in ons hart en in ons hoofd, we probeerde soms ook zoveel mogelijk “Jan-opmerkingen” te maken. Mooi shirt, hadden ze die ook in jouw maat? Wat hebben wij hem daar extra gemist!

Maandagmiddag, na nog een hele dag ruimen en spullen terug brengen, zat ik even bij een vriendin op de thee. Zij had zondag ook haar rondjes gelopen. Een beetje aarzelend vertelt ze mij: ”Ik heb Jan gezien”, en ik snapte niet wat ze bedoelde. “Ik heb Jan gezien daar op die baan gisteren, ik zag hem lopen en dacht oh, das leuk, Jan komt ook kijken….      En toen pas bedacht ik: maar dat kan helemaal niet…   dichterbij bleek het iemand die heel veel op Jan leek, klein, dik, baard, zelfde loopje, het was net Jan”.

’t Is kwart voor zeven, ruim anderhalf uur zitten bloggen en mijn hoofd is nog lang niet leeg. Toch nog maar weer eens proberen te slapen

zondag 29 juni 2014

Special

Ik zit in de auto met de radio aan. Een voor mij onbekende zanger zingt:” I wish I was special”.
Het snijdt.
Wat mis ik dat zeg, speciaal zijn voor iemand. En dat iemand er exclusief voor mij is.
Muziek komt bij mij vaak keihard binnen. Soms zomaar een paar woorden terwijl ik geen flauw idee heb waar het lied over gaat. Natuurlijk de klassiekers als “Wish you were here” van Pink Floyd, maar ook zo’n regeltje als “I miss you so, I miss you so, I miss you till I’m old” van Chefs Special. En uiteraard “Dat ik je mis” van Maaike. Ook die hoorde ik allebei voor het eerst in de auto, thuis heb ik niet vaak muziek aan. Bij beide nummers liepen de tranen na twee regels al over mijn wangen. En natuurlijk de muziek van Jan z’n afscheidsdienst, muziek die we samen kozen. “The scientist” heb ik nog het vaakst gehoord denk ik.
En de muziek van Amelie; een juf op mijn school presteerde het drie keer om die muziek aan te zetten in een ruimte waar ik doorheen moest. Ik was nog net niet omgedraaid om weer naar huis te gaan.
Muziek snijdt, maar het troost ook tegelijk weer, even m’n tranen laten gaan. En beseffen dat ik niet de enige ben die iemand moet missen.

Het KWF belde op, nou ja een mevrouw van een belpanel dan. Ze begon mij eerst te prijzen omdat ik al lang vaste donateur ben. Daarna wilde ze weten wat de reden van mijn donateurschap was. Ik heb het maar kort gehouden. De stilte die er op volgde was ook maar kort. Daarna ratelde ze weer vrolijk de voorgeschreven tekst op. Allerlei cijfers en statistieken over mensen die dood gaan en mensen die overleven. Over melanomen en hoeveel mensen daar aan dood gaan. Over huidkanker in het algemeen. Het bleef maar duren. Aan het eind van haar verhaal stelde ze voor dat ze mijn maandelijkse donatie maar even zou verdubbelen. Ik heb haar uitgelegd dat ik dit soort telefoontjes niet op prijs stel, dat ik heel erg goed in staat ben om zelf de hoogte van dit maandelijkse bedrag te bepalen en dat ik al een half jaar mijn stinkende best doe om voor de Samenloop geld binnen halen. Ik hoop dat er een aantekening bij mijn naam staat nu, want de volgende die belt krijgt dezelfde uitleg maar dan iets minder vriendelijk.

De SamenLoop loopt als een tierelier. We hebben nu een team van 50 mensen, of eigenlijk 49 en nog wat, want die kleine ukkepuk die er het laatste bij kwam loopt natuurlijk niet. Dat is een prachtig aantal, meer dan we ooit gehoopt hadden. Maar we hebben er nu wel de rem op gezet. Het moet wel behapbaar blijven voor ons. Het moet ook wel onze SamenLoop blijven waarbij wij niet alleen maar aan het regelen zijn. We willen ook met iedereen een praatje kunnen maken, hier en daar rondjes meelopen. En we willen vooral doen waarom het voor ons allemaal begonnen was: Jan herdenken.



maandag 9 juni 2014

Griekenland

Net als vorig jaar ben ik een week weg geweest met mijn onze meiden, deze keer naar Athene. Iemand in een vergelijkbare situatie noemt dit troostvakanties. Ik herken me daar wel in.
Genieten heeft tegenwoordig een dubbele lading, we hadden het fijn, maar er is altijd iemand te weinig. Als we met z’n drieën zijn is Jan het dichtste bij, maar ook het duidelijkst afwezig. Vaak missen wij hem, maar even vaak hadden we hem gegund om te kunnen beleven wat wij beleven, te kunnen genieten waar wij van genieten.

Jan was helemaal weg van kerken, kloosters, paters en alles wat daar bij hoort. In Athene staat om de paar honderd meter een kerkje. Niet groot, want dat hoeft niet; de mensen komen niet allemaal tegelijk, het is er een doorlopende voorstelling. Mensen stappen even naar binnen om wat kruisjes te slaan, te bidden of de Grieks Orthodoxe priester om raad te vragen. De kerkjes zijn klein en donker, vol oude iconen. Heel anders dan bij ons. Jan zou er zo van genoten hebben. Ik heb in heel veel kerkjes even rond gekeken, een kaars aangestoken. Even de sfeer geproefd. Voor Jan. Stel dat hij meekijkt door mijn ogen…..

We hebben alle drie genoten van deze week in een voor ons onbekend land, we hebben veel gezien, vooral oude stenen. Athene staat en ligt er vol mee, tempels, agora’s, stoa’s, begraafplaatsen, restanten van badhuizen. Het tempo lag behoorlijk hoog. En tussendoor aten we op terrasjes Griekse salades en andere lekkernijen. We zijn ook nog naar een badplaats gereisd om van de zee te kunnen genieten, en een dagje met een veerboot naar het eiland Aegina geweest. Onderweg zagen we een dolfijn langs flitsen.
We hebben er een sport van gemaakt om zoveel mogelijk “vrienden” te maken, haha. We gaven onze nog geldige metrokaartjes aan verbaasde Grieken, gaven een oud vrouwtje een arm om de boot af te kunnen, raapten een gevallen petje op van een meneer op de Acropolis en deelden onze broodjes met de bedelaar die altijd bij de supermarkt stond. Een jongen die de zee uitkwam met een bloedneus kreeg onze zakdoekjes. Dat leverde allemaal vriendelijke reacties op.    


Het was weer fijn om dit met onze meiden te kunnen doen. Onze slimme, snelle meiden. Als ik nog een beetje rond stond te kijken om een straatnaambordje te ontdekken, hadden zij het al gevonden op de kaart en ook de nieuwe richting al bepaald. Na twee dagen gaf ik het op me daar mee te bemoeien, ik liep gewoon braaf achter ze aan. En om de paar meter werd er eens over een schouder gekeken of ik nog volgde. Mijn lieffies. Gelukkig lette ik op het vliegveld wel even goed op want daar stapten ze bijna naar de verkeerde gate…
Ik ben er trots op dat het ons zo goed lukt om met maar heel af en toe wat gekibbel een week op elkaars lip te zitten in een stoffige warme stad en toch te genieten. We  zijn er ons ook van bewust dat dit soort vakanties niet of nauwelijks zouden bestaan als Jan er nog geweest was. Dan waren we allemaal twee aan twee onze eigen weg gegaan.

En als dan soms, al lopend onderweg naar weer een prachtige plek, ineens het verdriet iets te hard binnenkomt, omdat ik een Griekse man met baard, buikje en een schort daaromheen achter zijn broodjeskraam zie staan, net zoals Jan in de keuken wel eens stond, of soms als een dochter moet huilen omdat ze haar papa zo mist, dan is dat ook oké. Dat hoort er bij. Jan hoort erbij. Hij gaat nou eenmaal altijd met me mee.

woensdag 4 juni 2014

tegenstrijdig

Het ene moment geniet ik van mijn nieuwe fiets en kan ik haast voor me zien dat Jan zo dicht bij me is dat hij een soort van achterop zit mee te genieten, z’n dunne zachte haar wapperend in de wind.
Het andere moment zie ik mijn eigen schaduw en voel meteen weer die confronterende pijn, die schaduw is toch echt maar alleen.

Het ene moment ben ik zo trots op mezelf, vind ik het zo goed zoals ik nu weer in het leven sta, dingen onderneem, erop uit ga. Het andere moment vind ik mezelf maar een enorme zielepiet.
Het is ook zo tegenstrijdig, Jan is zo dichtbij en toch zo ver weg. Nooit dichtbij genoeg.

Mijn vader werd maar 57. Hij zag geen een van zijn kleinkinderen ooit. Wist wel dat hij opa zou gaan worden en pas later begreep ik waarom hij niet blij reageerde. Mijn moeder werd 77, ze had 7 kleinkinderen. Nu is er weer een volgende generatie, 5 achterkleinkinderen al, ze zag ze nooit. De jongste twee zijn nog heel klein, 8 dagen. Twee broertjes, Piet Lutjes en zijn broer. (dit snapt niemand, maar dat maakt niet uit) Jan zag ze nooit. Hoeveel kindjes ga ik nog leren kennen die hij niet mag meemaken?
Vandaag heb ik ze gezien, twee minimensjes, in tegenstellig tot hun grote zus hebben ze nog nergens weet van. Wat een schatjes. Wat een tegenstijdige emoties.

Vol tegenstrijdigheden , dat is hoe mijn leven tegenwoordig is. Ik geniet en ik ben verdrietig. Ik leef, maar een stukje van mij is met Jan dood gegaan.

De SamenLoop

Het gaat me lukken, dit komt helemaal goed. Er zijn al zoveel mensen die meelopen, de meeste zonder dat ik ze echt gevraagd heb. Ik krijg zoveel positieve reacties en die leveren me weer zoveel positieve energie op. Maar ik besef ook maar al te goed dat zelfs deze 100ste SamenLoop Jan niet terug gaat brengen. Het is wel mijn manier om met dingen om te kunnen gaan, ik moet iets kunnen doen. Liefst iets positiefs. Het gevoel ergens mee te willen gooien is er heel soms nog wel, maar het besef dat dat niks anders oplevert dan rommel die ik zelf moet opruimen is te groot.
Woensdagavond zit ik in het belpanel voor een tv-actie voor KiKa, ook zoiets. Ik heb er nu al zin in, ben nog gauw even zelf maar donateur geworden,. Dat was ik al wel van het KWF en KiKa heeft een paar keer een groot bedrag van ons gehad, maar een hele avond nieuwe structurele donateurs inschrijven en dan zelf niet tussen dat rijtje horen vind ik niet kloppen.
De gedachte dat er desnoods maar één mens een klein beetje minder hoeft te lijden dankzij die fondsen is voor mij motiverend genoeg.

Ook die SamenLoop roept tegenstrijdige gevoelens op. Feest van Hoop! Wat nou hoop? Maar ook een moment en een plaats om met velen stil te staan bij de ellende die met kanker mee komt.

Alleen al de tekst op de shirts en vlaggetjes: beleven   meeleven   doorleven.  Au, die doet pijn.

donderdag 10 april 2014

muurtje


Iemand reageerde anoniem op mijn blog: “Wat is het stil, hoop dat het goed gaat Wil”.

Het is er inderdaad stil, ik blog niet meer zo vaak. Er gebeurt genoeg, maar het is niet meer zo spectaculair.
Bovendien had ik het druk met vanalles; cursus IVN, cursus rouwbegeleiding, gespreksgroep, activiteit bij inloophuis Toon en Tai Chi natuurlijk. En wat contacten gelegd met lotgenoten. En daarnaast ook nog een en ander gedaan voor de SamenLoop.
De laatste weken ben ik dus moe, heel moe. Ik moet duidelijk nog een balans zien te vinden tussen te druk en te stil. Gewoon thuis op de bank zitten blijkt ook waardevol en noodzakelijk. Dus heb ik deze en vorige week tegen een aantal dingen nee gezegd.
Maar niet tegen alles.

Een lieve collega hield open huis, ze wilde ons haar nieuwe woonplekje laten zien. Mooie flat met voor mij dubbele betekenis. Toen ik hem leerde kennen woonde Jan er een paar deuren vandaan. Zijn flat had precies dezelfde indeling, hetzelfde grote balkon. Er kwamen veel herinneringen naar boven. Ik zag de bruine bank die een groot deel van de kamer in beslag nam, de keuken waar Jan kipkerrie voor me kookte toen ik voor het eerst bleef eten. Cora, zijn Duitse herder die nog jaren later de oren spitste als er een eend (deux chevaux) langsreed omdat ze dacht dat ik er aan kwam. In deze flat ben ik niet naar de slaapkamer gaan kijken, die in mijn herinnering kwam nog haarscherp naar voren: echt een mannenhuis, een bed, een kast en een peertje aan het plafond. Meer heeft een mens niet nodig toch?  

Buiten herkende ik het minder goed, in mijn herinnering was er een muurtje, dat muurtje kon ik niet terug vinden. Bij dat muurtje stond Jan mij ooit uit te zwaaien, ben ik nog even teruggegaan om hem een zoen te geven. Zegt hij onnozel: “Is je auto kapot?”

 
Ik blijf het vreemd vinden dat ik dat dan na afloop niet even tegen hem kan vertellen. Dat ik ergens geweest ben, of iets leuks gedaan heb. Of dat er iets naars is gebeurd. Zo raar.
Deze week was ik naar de film: Kenau. Een mooie film over een moedige vrouw. De belangrijkste thema’s waren de kracht van vrouwen in moeilijke situaties, en de liefde van een moeder voor haar dochters. Ik dacht altijd dat Kenau een scheldwoord was, daar denk ik nu anders over. Ik vond de film erg de moeite waard, maar ik kon dat niet tegen Jan zeggen.
Vandaag belde er een dochter, ze was weer in het ziekenhuis en krijgt weer een aantal onderzoeken vanwege gezondheidsproblemen. Voor een ervan wordt ze een nachtje opgenomen. Heel vervelend allemaal en dat kunnen we niet met Jan delen.
Ik heb een cursus gevolgd, vrijwillige rouwbegeleiding, afgelopen dinsdag heb ik die afgesloten, weer een certificaat erbij, en die kan ik niet aan Jan laten zien. (het belangrijkste wat ik tijdens die cursus leerde is dat ik nog lang niet ermee aan de slag hoef, ik zit er zelf nog veel te veel midden in)
Een mama van een kindje zei iets liefs tegen mij bij Bruintje Beer, ze vertelde wat hij tegen haar zegt als ze thuis op hem moet mopperen: ”Dan ga ik wel bij Wil wonen hoor!”   En ik kan dat niet tegen Jan zeggen.
We waren met z’n vijven naar de dierentuin, het was een prachtige dag, Blijdorp heeft een heel mooie vlindertuin erbij gekregen. Maar Jan deelde niet mee in de pret. Het niet meer kunnen delen is misschien wel wat het meeste pijn doet.

Heel veel dingen wennen, alleen eten, alleen thuiskomen, alleen slapen. Maar het niet meer kunnen delen went nooit.
Dus als je nou vraagt of het wel goed gaat? Ik weet het niet, denk wel redelijk, naar omstandigheden zullen we maar zeggen. Of wisselend bewolkt, met af en toe een bui.